gestelde deel der in overmaat uit kleine boeren, winkeliers en arbeiders be staande bevolking werd geacht er belang bij te hebben en maakte tijdens ver kiezingen op onopzichtige wijze gebruik van zijn kiesbevoegdheid; een recht dat neerkwam op de traditioneele verplichting om den bescheidenlijk in herin nering gebrachten, gematigd-liberalen kandidaat te herkiezen. (,..)De veran dering, zoo men wil: de vooruitgang in de denkbeelden werd dan ook niet aangegeven of aangebracht door de verkiezingen voor de Kamer maar door die voor den kansel; het beroepen van den nieuwen predikant wekte gewoonlijk eenige beroering en vergde de hoogste geestelijke inspanning en de scherpste oefening van den smaak: bij de best ingewijden het beoordeelen van, bij de minder snuggeren het raden naar zijn leerstellige opvattingen en bij allen - want hier konden en mochten ook de vrouwen meedoen - het keuren van zijn voordracht, van zijn manieren, en speciaal van de mate waarin hij de ouder- wetsche dominees-gebruikelijkheden verwaarloosde en van het stukje nieuwe kuituur dat hij uit de buiteneilandsche beschaving meebracht. Het kwam aan de wereldsche zoowel als aan de kerkelijke ontwikkeling der gemeentenaren ten goede, dat de nieuwe predikant hier gewoonlijk niet bleef tot hij oud werd; wat hier zat placht niet te blijven zitten; want de kerkelijke gemeenten waren hier betrekkelijk klein en arm en trokken in de konkurrentie met de stedelijke aan 't kortste eind, zoodat zij de eerste toevlucht en oefenplaats werden van pas door hun faculteit afgeleverde jonge theologen; door den bank geavan ceerder van opvattingen dan de oudere, die in de steden een vaste standplaats zochten en vonden. Dat zij kwamen, gewoonlijk pas getrouwd en soms met nog enkele wilde haren, bracht eenige fleur in het anders verdorrende, geeste- 'ijke leven, en dat zij, zoodra zij huisvaders werden en vóór zijzelf geheel ver- dorpelijkten, hun kansel en pastorie zoo spoedig mogelijk weer ruimden voor eugdiger krachten, bevorderde de gewenschte hernieuwde verjonging. Er wa ren natuurlijk mee- en tegenvallers, maar zóó bleef in elk geval de gang erin; en als resultaat van dit eigenaardige proces - dat ook nu nog, zij het dan min der dan vroeger, voor de ontwikkeling van het platteland in 't algemeen van 'oeteekenis blijft - was in 't midden van de jaren tachtig het Schermereiland theologisch althans niet ten achter en vele groote steden waarschijnlijk zelfs vooruit... Als de eigenlijke gangmakers hierbij mogen onder de Hervormden de Doopsgezinden gelden, die in de twee voornaamste gemeenten, de Rijp en Graft, vrij talrijk vertegenwoordigd waren; in het eerste dorp over een ruime 'vermaning' en in het gehucht Noordeinde, tot het laatste behoorend, over een klein kerkgebouw beschikten. Alles was hier eenigszins hulpbehoevend; eischen stellen opende het voor uitzicht op een gemeenschappelijk doodvonnis. Men ging er te minder toe over daar men er zelfs bij grooter weerstandsvermogen nauwelijks aan gedacht zou 175

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2004 | | pagina 19