hand van P. J. Margiy en C. M. A. Caspers. Het BiN- project is een project van het (P. J. Meertens Instituut een wetenschappelijk instituut vallend onder de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW)In 1998 verscheen deel 2 (Noord-Brabant), in 2003 deel 3 (Limburg) en in 2004 deel 4 (Addenda- Index-Bijlagen). In de delen wordt een beschrijving gegeven van alle Neder landse (christelijke) bedevaartplaatsen in het verleden en heden, waarbij voor het al of niet opnemen als bedevaartplaats de volgende wetenschappelijke definitie werd gehanteerd (citaat uit BiN deel 1). Een bepaalde, gelocaliseerde verering of cultus kwam in aanmerking voor de kwalificatie bedevaartplaatsen opname in dit lexicon indien ze beantwoordde aan de volgende criteria: 1De cultus is gebonden aan een specifieke, in principe vaste, heilige locatie, of beter: sacrale cultusruimte. 2. Deze sacrale plaats wordt door de bezoeker door een sterkere aanwezig heid van God en zijn heiligen als heilzamer ervaren dan andere (heilige) plaatsen. Het handelingspatroon van de bezoeker van de bedevaartplaats is religieus geïnspireerd. 3. Meer toegespitst richt de aandacht van de bezoeker zich, eenmaal ter plaatse gekomen, op een bepaald cultusobject, zoals een heilige (op een bijzondere wijze aanwezig door bijvoorbeeld een beeld of relieken), een bron of een ander object of'gedachteniselement' (bij dit laatste kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een wonder of een legende). 4. Bezoekers van de bedevaartplaats overbruggen op weg ernaartoe een bepaalde afstand vanuit hun dagelijkse woonomgeving. Al gaat het vaak slechts om een relatief kleine afstand, eigen aan het religieuze gedrags patroon van de bedevaartganger is dat het een minimaal parochie- of gemeente-) 'grensoverschrijdend' aspect heeft. 5. Er is sprake van een tijd-ruimtelijke rituele worteling van de verering, bijvoorbeeld tot uiting komend in specifieke feestdagen en rituelen of tradities specifiek verbonden met de verering. Samenvattend: een bedevaartplaats beschikt over een sacrale ruimte (1), die door de bezoekers als buitengewoon heilzaam wordt ervaren (2), terwijl hun bijzondere aandacht uitgaat naar een bepaald cultusobject (3); de bezoekers ondernemen een kortere of langere reis om deze plaats te bereiken (4), waar aan tevens een of meer bedevaarttradities zijn verbonden (5). Diskwalificaties In BiN deel 1 werd in bijlage 6 een lijst van 'gediskwalificeerde bedevaart plaatsen' opgenomen, een lijst met plaatsen die minstens een keer in de bronnen of literatuur als bedevaartplaats met een bepaald cultusobject waren 138 Museuff Bulletin

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2004 | | pagina 38