Gezongen roem en spot
Wessel van der Lee werd niet alleen bewonderd en geminacht, hij werd ook bespot.
Diverse straatliedjes deden de ronde en zijn op schrift gesteld. De wijsjes waren in die
tijd algemeen bekend. 'De liederen konden bij allerlei gelegenheden - onder andere op
danspartijen of zomaar met elkaar - worden gezongen', aldus het Meertens Instituut.
Op den wonderdokter
Wijs: Onderwater moet marcheren
U zal ik mijn zanglied wijden,
De roem eens kunst Meceen verspreiden,
O! Schermerhornse edele stand;
Uw naam weergalmt van land tot land. (bis)
Bij u zweeft een onmisbaar wezen,
Wiens wonderen nooit zijn te belezen,
Een Ludeman schoon rijk in eer;
Wist nimmer zulk een studie-leer. (bis)
Zijn daden zal ik steeds bezingen,
Red lieden die op krukken springen,
Door pijnen vreeslijk aangerand;
Alleen door zijn geëerde hand. (bis)
Ginds ijlt een Jood met kwade benen,
Hier ligt een ander steeds te wenen,
En daar gaat nu een lamme heen;
Wat schijnt hij droevig voort te treên. (bis)
Daar wandelt een zoon schuin van lenden,
Een boggel komt zich tot hem wenden,
En ook een held van pierlala;
Doorschoten met de podegra. (bis)
Men is dan ijlings aangekomen,
Bij hele hopen volle stromen
Of straks biedt hem de kastelein;
Een kaartje van de chirurgijn, (bis)
Die waard met al die wonderheden,
Toont zich bijzonder weltevreden,
Men ziet de somb're hut gevuld;
Met kreupelen bleek van ongeduld, (bis)
't Streeft al na Schermerhorns oorden,
een woud gelegen in het noorden,
o! dat nog lang die "kunst meceen;
moog zijn tot kunst van 't algemeen, (bis)
O welk een heil is u gegeven,
Hij die verminkt door pijn moest leven,
Dat u aan bed en kamer bond;
Triumphï Nu leeft gij steeds gezond, (bis)
Spoed, spoed u naar die vriend der krommen,
Zijn roem die is zo hoog geklommen,
Hij; zonder pleister, zalf of drank,
Geneest u - maar het duurt niet lang. (bis)
Leeft lang begooglend kenbaar wezen,
Hoe hoog uw veerkracht is gerezen,
Een tijdschrift kend' reeds vol van moed;
Uw naam die g'in uw boezem voed. (bis)
92
