genezing teweeg te brengen. Het is te
betreuren dat Van der Lee zijn genezing
op zulk een kwakzalverachtige wijze uit
oefent en dat hij niet werkzaam is onder
de leiding en het bestuur van een be
kwaam geoefend geneesheer. Hij zou dan
tot heil van velen kunnen verstrekken."
De informatie dat Van der Lee ook zalven
en dranken verkoopt, versterkt de gou
verneur in de mening dat Van der Lee kan
geen ziekten of kwalen kan genezen.
Van der Lee is inmiddels weer vertrokken.
Omdat hij van plan schijnt te zijn om in
het najaar in Middelburg terug te komen,
wil de gouverneur graag van de minister
horen of Van der Lee in het vervolg weer
moet worden toegelaten tot uitoefening
van het magnetisme en het verstrekken
van medicamenten, of dat hij in beide
gevallen als onbevoegd kan worden ge
weerd.
Op 23 september antwoordt de Minister
van Binnenlandse Zaken en Waterstaat:
"Ik houd het alleszins daarvoor dat de
gedragingen van Van der Lee ergerlijk en
ongeoorloofd en dus volgens de wet
strafbaar zijn. Het komt mij voor, dat u in
voorkomende gevallen zelf het beste weet
hoe u ongeregeldheden kunt stuiten en
corrigeren."
Niet bepaald een duidelijk advies.
Den Haag geeft een oordeel
Op 15 augustus 1822 stuurt de Minister
van Justitie een brief aan zijn collega van
Binnenlandse Zaken en Waterstaat die
luidt.
"Ik heb ontvangen en rijpelijk overwogen
de brief van de Provinciale Geneeskundi
ge Commissie van Zuid Holland over de
ongeoorloofde uitoefening der genees
kunde door J. Meijer van Rotterdam en
Van der Lee van Schermerhorn. Het voor
stel en verzoek dat de Commissie in die
brief heeft gedaan, heeft een tweeledige
strekking, namelijk:
1dat magnetische of andere kuren die
een geneeskundige strekking hebben,
waardoor gevaarlijke gevolgen
ontstaan en die het leven en de
gezondheid der ingezetenen niet
zelden in gevaar brengen en de
maatschappelijke en geneeskundige
orde storen of verbreken, niet
geoorloofd zijn. Dit is alleen
personen toegestaan die in het een
of ander geneeskundig vak zijn
geëxamineerd en gepromoveerd,
2. dat aan de twee voornoemde
befaamde kwakzalvers hun
ongeoorloofde praktijk door de
rechter is verboden en onder een
strikt toezicht gesteld worden."
De minister wil de beoefening van het
magnetisme tot een tak van de gewone
geneeskunde verklaren. Hij vraagt zich
wel af "of het magnetisme en andere
kunstbewerkingen, zoals de elektriciteit
het galvanisme enzovoort te beschouwen
zijn als takken van de geneeskunst". Een
beslissing hierover hangt ervan af of de
wet van 1818 van toepassing is op de
magnetische kuren die door Meijer en
Van der Lee verricht worden. De minister
wil wel bekennen dat hij hier niet zeker
van is.
88