de rechtbank het volgende: zij leed enige dagen voor 19 september al aan fijt. De fijt is overgegaan in koudvuur en heeft op 29 september haar dood veroorzaakt. Vrouw De Ridder had op het ogenblik dat Van der Lee haar op 26 september op de weg aansprak ondraaglijke pijnen aan haar rechterduim. De fijt, in welke fase de ontsteking dan ook was, was toen nog niet in koudvuur overgegaan. De beklaag de raadde vrouw De Ridder aan om uit wendige middelen te gebruiken om de duim te herstellen en heeft deze niet opengemaakt. Van der Lee heeft zich bij haar "voorgedaan als kunde te bezitten tot genezing van noden en ziektes". Fijt kan, volgens het oordeel van alle ge nees- en heelkundigen, alleen worden genezen door opening en verwijdering van het zieke deel. Het verzuim hiervan heeft onvermijdelijk koudvuur en dus de dood ten gevolge. De beklaagde heeft de duim niet geopend, het enige middel dat het leven van vrouw had kunnen te red den. Bovendien waren het gerookte spek en vooral de balsem zeer schadelijke mid delen die de ontsteking hebben verergerd en de overgang naar versterving en dus de dood bespoedigd. De rechtbank brengt naar voren dat het ondanks alles de vraag is in hoeverre de dood van vrouw De Ridder moet wor den toegeschreven aan de nalatigheid en onvoorzichtigheid van Van der Lee. Het is niet zeker dat zij, indien een operatie was uitgevoerd door de genees- en heelkunde, genezen zou zijn en in leven gebleven. De uitslag van soortgelijke operaties is na melijk wisselvallig. Duidelijk is wel dat niet alle middelen zijn gebruikt die de genees- en heelkunde in zo'n geval voorschrijft en dat Van der Lee zich dus schuldig gemaakt aan het "onwillekeurig veroorzaken van de dood van Johanna de Ridder, door nalatigheid, onvoorzichtigheid en niet nakoming der reglementen". De rechtbank verklaart de beklaagde schuldig aan: 1het uitoefenen van takken der geneeskunst zonder daartoe bevoegd te zijn en wel bij herhaling 2. het onwillekeurig veroorzaken van de dood van een vrouw door onbedrevenheid onvoorzichtigheid en het niet nakomen der reglementen Van der Lee wordt veroordeeld tot drie maanden gevangenis, tot betaling van een geldboete van 100 gulden en de kosten berekend op 74,80 gulden. Van der Lee komt dus in de gevangenis terecht. Hoe lang hij daar heeft gezeten is niet bekend. Er werd een gratieverzoek ingediend dat werd ondersteund door onder anderen baron Van der Capelle tot Rijsselt. Waarschijnlijk heeft dit ertoe geleid dat Van der Lee vervroegd werd vrijgelaten. Tot slot Uit later jaren is er weinig bekend over de handel en wandel van Van der Lee. Waar schijnlijk ging Van der Lee wel door met zijn praktijken, maar paste hij zijn han delwijze aan de wetten en voorschriften aan: geen medicijnen voorschrijven, voor zichtig optreden. 84

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2004 | | pagina 26