De reizende wonderdokter niets geheimzinnig en niets speciaals aan deze genezingen." Bakker voegt er nog aan toe: "u mag deze brief gebruik zoals u wilt. Als ik tijd had om de stijl te verbeteren, zou ik hem kun nen laten drukken, want ik begrijp uit de krant en elders, hoe weinig deze man wordt begrepen en hoe beperkt de kennis over de werking van magnetisme is." De archieven bevatten geen antwoord op de uitleg van Bakker. Het is mogelijk dat Van Marum niet terugschreef. Hun me ningen lagen ver uit elkaar en de weten schapper Van Marum was waarschijnlijk niet overtuigd. Van 1805 tot 1822 woonde Van der Lee in Schermerhorn. In die jaren moet hij op een gegeven moment kennis hebben gemaakt met het magnetisme, wellicht via bekende magnetiseurs zoals Van der Voort in Haarlem ofLandskroon in Purmerend. Aanvankelijk oefende Van der Lee zijn praktijk uit in de herberg van Schermerhorn. Vanaf 1822 reisde Van der Lee door Nederland met de trekschuit en met koetsen. Hij verbleef in herbergen, maar logeerde ook wel bij privé-personen. Aan de hand van verslagen van enkele Commissies van Geneeskundig Toevoorzicht is zijn reis enige tijd te volgen. Deze commissies hielden iedereen die actief was op het gebied van de volksgezondheid nauwlettend in de gaten. Zij hadden weinig op met won derdokters en kwakzalvers. Friesland: ongeoorloofd uitoefenen van de geneeskunst De Comissies van Geneeskundig Toevoor zicht in Leeuwarden en Harlingen willen Van der Lee laten veroordelen wegens het ongeoorloofd uitoefenen van de genees kunst. Er worden verklaringen afgelegd door patiënten van Wesselvan der Lee. Op 20 oktober 1820 brengen de plaatselij ke Commissies van Geneeskundig Toe- voorzicht te Leeuwarden en Harlingen verslag uit over het jaar 1819. Daarin brengt de Commissie naar voren dat zij "de bedrieger en kwakzalver Wessel van der Lee, bijgenaamd de wonderdokter", heeft getracht te vervolgen. Van der Lee heeft zich in 1819 te Leeuwarden opge houden en "door aanraken, wrijven enzo voort op een geheimzinnige wijze voorge geven zieken te genezen". De commissie is teleurgesteld in de houding van de Offi cier van Justitie. Deze stelde dat Van der Lee de wet van 12 maart 1818 NIET heeft overtreden en dat de wetgever niet de bedoeling heeft om "voor de maatschappij nuttige en voor de lijdende mensheid onontbeerlijke wezens te vervolgen". Dit ondanks het feit dat de Commissie aan de Officier nadere informatie heeft verstrekt en ook drogist Polack heeft ver teld over het bestellen van uitwendige geneesmiddelen door Van der Lee, 74

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2004 | | pagina 16