Na zijn jaren in Schermerhorn heeft Van
der Lee altijd huizen gehuurd en nooit
meer bezeten. Niet duidelijk is waarom.
Misschien omdat hij niet wilde dat er - in
geval van een veroordeling - beslag kon
worden gelegd op zijn onroerend goed.
Metje Vel, huisvrouw van Wessel
van der Lee
De huiselijke omstandigheden van Van der
Lee waren niet altijd even harmonisch. In
Op woensdag 24 mei 1820 moest zijn
vrouw bij de vrederechter in De Rijp ver
schijnen. Metje Vel heeft ruzie gekregen
met buurvrouw Magdalena van der Heij
den, waarbij het niet bepaald zachtzinnig
toeging.
Eiseres is Metje Vel, huisvrouw van Wessel
van der Lee, wonende te Schermerhorn; de
gedaagde is Magdalena van der Heijden,
huisvrouw van Jan Leunisz Tuijnman, mede
aldaar woonachtig. Metje Vel legt de vol
gende verklaring af: op 17 april bevond haar
dochtertje zich op het erf terwijl zij, Metje,
op dat ogenblik aan haar arbeid bezig was.
Haar dochtertje had zich in haar woning
gespoed zeggende dat Magdalena van der
Heijden haar had genoemd "een hoer en
een beest".
Metje was daarop naar buiten gegaan en
had Magdalena gevraagd of het zeggen
van haar dochtertje waarheid was; Mag
dalena had daarop had geantwoord van
ja, dat zij een hoer en een beest was.
Dit argument was haar, als een stille
huisvrouw die zich aan de opvoeding van
haar kinderen wijdde, diep smartelijk. De
rust van haar huisgezin werd hierdoor op
het spel gezet, waarom zij naar de Vrede
rechter was gekomen om recht te vragen.
Zij wil dat Magdalena wordt veroordeeld
om aan haar represaille te geven en bo
vendien in de kosten van deze zitting.
Magdalena antwoordt hierop dat zij ont
kent dat de woorden die Metje bezigt niet
zijn zoals ze naar waarheid zijn voorge
vallen. Zij geeft hiervoor als reden dat
Metje de kiem heeft gelegd tot het ont
branden der menselijke hartstochten,
aangezien zij bij haar komst buiten haar
woning, haar onder andere smaadrede
nen had toegevoegd dat zij (en zijnde
zoals reeds was gesteld een gehuwde
vrouw) laag genoeg was, wanneer zij zich
zwanger bevond, hare vracht af te drin
ken. Dat zij toen op deze tergende en diep
onterende smaadredenen in drift haar
had toegevoegd "Zwijgt gij maar stil, gij
zijt een hoer en een beest, dat heeft Uw
eigen man zelfs gezegd." Zij kan de waar
heid van het beweerde door getuigen
laten staven, en verzoekt de Vrederechter
om hen op te roepen.
De getuigen Mietje Kloek, huisvrouw van
Gerrit van der Hurk, en Grietje Evers, ver
klaren onder ede aan de vrederechter dat
Metje Vel deze diepste smaadredenen
eerder had gebezigd, waarop de woorden
van Magdalena waren gevolgd.
Ook Arian Otter, schout der gemeente van
Schermerhorn, Albert Hazes en Dirk Kol
les allen te Schermerhorn woonachtig
leggen een getuigenis af. Zij verklaren
"dat het waar en waarachtig is dat Wessel
van der Lee, echtgenoot van de eiseres,
aan hun onderscheidene malen, zonder
daartoe uitgelokt te worden, had verhaald
68