van de erven, is de stolp zijn vroegere dominantie in het noordelijk zand
gebied ten dele kwijt geraakt.
In Noord- en Midden-Kennemerland is de bollenteelt planologisch enigs
zins afgedempt. Maar, in met name Bergen en Schoorl, kun je vrij goed zien
dat het hebben van veel geld en dochters die graag paard rijden een combi
natie is die niet automatisch leidt tot het handhaven van een sterke rol van
de stolp in het Noordhollandse landschap, ondanks de ogenschijnlijke ver
wantschap van paarden met de oorspronkelijke bestemming.
De tuinbouw kende ook heel lang de stolp als bedrijfsgebouw. Dat was
ook logisch omdat in de tuinbouw heel lang het systeem van afmelken heeft
bestaan. In de herfst werden koeien gekocht die met restproducten van de
tuinbouw melkend werden vet gemest. De jaarmarkt van Hoorn is eeuwen
lang het centrale aankooppunt geweest. Die combinatie van afmelken en
tuinbouw bestaat niet meer. Daarnaast hebben de ruilverkavelingen in de
Geestmerambacht en in West-Friesland de tuinbouw voor een deel tot buiten
de dorpen verdreven en vervolgens heeft een verregaande specialisatie op
specifieke teelten de relatie stolp en tuinbouw vrijwel doorsneden.
De akkerbouw tenslotte heeft heel lang geworsteld met het feit dat de
stolp in vroeger tijden zijn functionaliteit vooral ontleende aan de veehoude
rij. De types zoals Groningen en noord Friesland die kenden waren voor de
akkerbouw gewoon handiger.
We zouden de oude zendeling dan ook alleen in verwarring hebben ge
bracht als we hem in de Wieringermeer hadden los gelaten. Die polder doet,
door je oogharen bekeken, toch meer denken aan het noorden dan aan
Noord-Holland.
Tot slot en resumerend het volgende: de vrijwel één op één relatie tussen
de landbouw en de stolp bestaat niet meer. Van de verschillende sectoren in
de landbouw zal de veehouderij het stellig het langst uithouden als stolp-
beheerder. Dit in het volle besef dat het boereninkomen grotendeels verdiend
moet worden in bijgebouwen. De stolp is als vorm zodanig dominant dat,
mits bijgebouwen met zorg worden gebouwd en vooral gesitueerd, het wezen
van de stolp niet hoeft te worden aangetast. Bovendien is de handhaving van
een bij dit type boerderij passende sobere erfinrichting vaak in goede han
den.
Het zou mij een lief ding waard zijn als de veehouderij de rol als
mede behoeder van dit Noordhollands erfgoed zo lang mogelijk zal
blijven behouden.
Wim Schermerhorn
177