Welnu, mijn grootvader trouwde in 1896 in, in de boerderij waar de fami
lie van mijn grootmoeder al anderhalve eeuw zat, in de Noordeindermeer, bij
het dorp Grootschermer. Bij het bedrijf hoorde zo'n 25 ha land. Toen opa in
1928 naar de Kanaalkade in Alkmaar verhuisde, een in die jaren geliefkoosd
renteniers oord, was mijn Oom Piet tuinder geworden op 3 ha en mijn vader
bleef koe-boer op 22 ha. Dat was ook de situatie zoals ik die aantrof toen ik
begin jaren 60 de zaak overnam.
Toen ik in 1998 de zaak aan mijn zoon overdeed was het bedrijf 70 ha
groot. Vrij vertaald komt het er op neer dat één bedrijf in één generatie,
6 stolpen mede aan zijn oorspronkelijke boerenfunctie heeft onttrokken. Ook
mijn zoon ontkwam niet aan het 'eten of gegeten worden syndroom' zodat
weer 7 ha aan de zaak is toegevoegd. Gedurende twee generaties en ook vele
daarvoor gebeurt er eigenlijk niets en dan is het letterlijk 'holderdebolder'.
Ik kan uiteraard niet voorspellen of deze trend doorzet. Dat is sterk
afhankelijk van zowel ontwikkelingen in de markt, de politiek via wetgeving
en ontwikkelingen in de technologie. Bij een recente inventarisatie in een
negental plattelandsgemeenten in N.H. bleek het percentage stolpen dat nog
agrarisch in gebruik was, onder de 30% gedaald te zijn. Het is daarbij realis
tisch er vanuit te gaan dat het feitelijk agrarisch gebruik zich grotendeels in
bijgebouwen afspeelt en dat ook bij boerengebruik het wonen een groter
deel inneemt dan het feitelijk boerengebruik.
Voorlopig houd ik het erop dat het agrarisch gebruik nog wel zal terug
lopen, want met name de ontwikkelingen in de markt zullen blijven tenderen
naar schaalvergroting. Die toekomst is uiteraard ook afhankelijk van de pla
nologie, maar in niet mindere mate van geografische condities. Ik keer daar
voor weer terug naar Grootschermer.
Toen ik daar in de veertiger jaren op de lagere school zat woonden er in
het dorp 40 boeren. Die zaten niet allemaal in stolpen maar ook veelal in
langhuizen. Dit laatste omdat die bouw zo goed paste bij het type boerenbe
drijf, zoals dat in veen-vaargebieden werd uitgeoefend. Er zit er nu nog één,
in bedrijfseconomische zin zal ook hij tot de wijkers behoren.
Zeker in veendorpen is de terugloop al begonnen en grotendeels voltooid,
voordat er ook maar sprake was van enige milieu-wetgeving. Die enkelingen
die het hebben overleefd wordt het door stringenter wetgeving op zijn minst
niet gemakkelijk gemaakt. Ik ken uiteraard niet alle opvolgers van mijn 39
ex-collega's, maar ik doe even een grove greep: huisarts, ICT jongens, recla
memensen, juristen, een piloot, beurs figuren. Verder is er op mijn netvlies
verschenen: een fysiotherapeut, 2 galeries, bed- en breakfast, een siersmid.
Ik heb in het begin al aangegeven dat ik in het poldertje 'De Noordeinder
meer' bij Grootschermer woon. Dit is een kleipolder van 200 ha, waar in
174