Hierbij gebeurde het regelmatig dat de stenen in een andere stad of dorp
terecht kwamen. Het is dus ook mogelijk dat deze "Rijper"stenen in een eer
ste leven buiten De Rijp dienst hebben gedaan. De geringe breedte van het
pand en de toch redelijk monumentale afmetingen van de gevelsteen zouden
een aanwijzing kunnen zijn om te veronderstellen dat dit exemplaar van el
ders afkomstig is. Het blijft echter een hypothese.
In de grote steden waren gevelstenen in de 17de en 18de eeuw een nor
maal verschijnsel in het straatbeeld. In kleine dorpsgemeenten veel minder.
Er is veel bekend over het wel en wee van de Amsterdamse gevelstenen. Zo
moest een stadskeur uit 1542 voorkomen dat als een pand van eigenaar ver
wisselde ook de gevelsteen werd gewijzigd. Dit om de herkenbaarheid van de
panden te waarborgen, immers, de stenen waren ook herkenningsteken voor
het betreffende pand. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat er toch
veel gehandeld werd in gevelstenen.
Gebeeldhouwde ingemetselde gevelstenen zijn voortgekomen uit de
"Uithangtekens", borden die haaks op de gevel werden gehangen veelal aan
een ijzeren arm. Een 15de eeuwse Amsterdamse verordening waarin gevels
niet meer uit hout mochten worden opgetrokken i.v.m. brandgevaar heeft er
mede toe geleid dat uithangtekens vaak vervangen werden door de voorstel
lingen in stenen reliëf uit te voeren en in te metselen in de gevel. Onderzoek
naar mogelijk oude verfresten bij restauratie van veel Amsterdamse gevelste
nen heeft uitgewezen dat veel thans kleurloze exemplaren van oorsprong
geverfd zijn geweest. Dit ligt ook voor de hand gezien de kleurverwijzing in
de namen zoals de roode leeuw en de vergulde zwaan.
De oorsprong van de leeuw in het museum is niet bekend. Hier ligt een
schone taak voor wie meer aan het licht zou willen brengen over de levens
wandel van deze fraaie steen.
Na de invoering van de huisnummers verloren uithangborden en gevelste
nen een deel van hun functie. Dat ze toch nog tot in de 19de eeuw konden
dienen als "adres", blijkt uit onderstaand citaat uit Multatuli's Woutertje Pie-
terse. Eén van meester Pennewips vlijtigste leerlingen, de brave Klaasje van
der Gracht, ondertekent zijn gedicht op God als volgt:
"...Dit vers is saamgedicht door Klaasje van der Gracht van de katechiseer-
meester, boven de pottewinkel, in de Peperstraat, oud dertien jaar, en onge
vaccineerd ter ere der predestinatie, waar de vliegende theeketel uithangt."
Ik nodig Joyce Ennik uit de pen van mij over te nemen.
Marja Stijkel
Bulletin
143