stukken land aan de Gouw, die als "De Prut" en "De Prutakker" bekend staan.
Die namen dankten ze aan het feit dat er in het verleden zgn. prutkokerijen hee
hadden gestaan. Installaties waar de laatste resten walvistraan werden ge- in
wonnen uit hetgeen er na het traan koken uit walvisspek van dit spek was pin
overgebleven. Een soort "kanen braaien", zou je kunnen zeggen.
Van het eiland "De Prut" was de bovenlaag verwijderd ten behoeve van de der
aanleg van het baggerdepot. Het graven in een stuk land waar in de geschie- are
denis van De Rijp en Graft belangrijke industriële arbeid was verricht, was
voor de leden van onze "graafploeg" aanleiding alert te zijn. Var
In overleg met burgemeester mevr. M. de Jong-Meijer besloten mevr Pim
Terpstra en Ger de Jong (de echtgenoot van de burgemeester) op 3 juni 1986 Ha\
op de Prutakker tegenover het Jodenkerkhof een graafonderzoek te verrich- Wel
ten. Zij vonden duidelijk verstoorde resten van een traankokerij, funderingen, peii
scherven van 16e eeuws aardewerk en walvisbotten. De volgende dag gingen dek
ze weer graafwerk verrichten, nu met Martien Verkerk er bij, die eveneens ver
deel uitmaakte van de archeologische werkgroep. Martien nam foto's ter kaa
plaatse van het graafwerk en verrichtte opmetingen. Deze keer werden scher- bij
ven van middeleeuws aardewerk gevonden. Daarmee eindigde het "eigen" gek
onderzoek. Er werden officieel bevoegde instanties ingeschakeld. Wel
Op 8 en 10 juni werd een officiële inspectie verricht door de Dienst Land
inrichting, die de ruilverkaveling uitvoerde, en het RAAP (Regionaal Archeolo- wa;
gisch Archiverings Project). Ook Pim Terpstra deed mee aan de verkenning. de 1
Het werd voor de Oudheidkundige Vereniging financieel niet verantwoord
geacht verder te gaan met opgravingen. Het onderzoek werd verder overgela- de
ten aan het RAAP, dat als erkende archeologische werkgroep in het leven was doe
geroepen door de Universiteit van Amsterdam.. van
Sporen van bouwsels ma,
Er bleken op "De Prut" nog fundamenten van diverse bouwsels in de ver!
grond aanwezig te zijn. Ook lag het terrein bezaaid met botmateriaal waar- slo<
van men in eerste instantie dacht dat het van walvissen afkomstig zou zijn. voc
Naderhand bleken het schapenbotten te zijn. Met behulp van zgn. zoeksleuf- wei
jes werd gezocht naar de te verwachten stookvloer van de traankokerij, maar
die werd niet gevonden. Wel zwart geblakerde stenen. ker
Men concludeerde dat er waarschijnlijk een lijmkokerij heeft gestaan, tus- gra
sen de 17e en de 19e eeuw. Bewezen is het niet, maar er werden toch nog akk
walvisbotten aangetroffen op het terrein. Die zouden afkomstig geweest kun
nen zijn van een traankokerij die vlakbij, aan de overzij van de Gouw is ge- Ver
vestigd geweest. Deze botten zouden het materiaal geweest kunnen zijn,
waar de lijm uit was gekookt. van
122