Onbekend dorpsgezicht
Hoewel de onenigheden nog geruime tijd door sudderden, was het pleit
hiermee in feite beslist.
Leeghwater ging niet zomaar aan al deze problemen in zijn Chronyke
voorbij. Hij sprak in de alinea volgende op de lijst van overwegend doops
gezinde regenten de hoop uit dat de Rijper bestuurders voortaan in goede
onderlinge verstandhouding zouden samenwerken. Daarbij kon hij het als
doopsgezinde evenwel niet nalaten een sneer uit te delen aan de "andere
Stuerluyden" ofwel de nieuwe gereformeerde magistraten:
"Deze voorsz persoonen hebben met malkander verscheyden wichtighe
saecken (met Godes hulpe) uytgevoert, die my ten deele wel bekent zijn. Den
Almogenden Godt geve ons sijne goede gratie, dat de Regeeringe in de Rijp
voortaen vredigh mach voortgaen: Alsoo daernu andere Stuerluyden aan 't
Roer sitten, soo sullen sy oock wel dienen op het Compas te letten; want als
't Compas van de pen raeckt, soo werdt het Schip somtijdts wel teghen de wal
aengheseylt.
Schabaelje liet deze regels weg, mogelijk met het oog op de na de Grote
Brand geboden eenheid. Commercieel bezien was het waarschijnlijk ook
maar het beste dergelijke controversiële opmerkingen achterwege te laten.
Mogelijk om dezelfde redenen schrapte Schabaelje nog een paar andere re
gels waarin Leeghwater vermeldde dat Prins Maurits te Weesp een keer bij de
Waterlands doopsgezinde Louweris Schouten de nacht had doorgebracht.
De eerste editie van 1649 bevat drie afbeeldingen. Het gaat om:
- het bekende door Saverij gegraveerde portret van Leeghwater;
- een in een rond kader geplaatst kaartje van Graft;
- een eveneens in een rond kader gevat gezicht op De Rijp vanaf de
Zuiddijk (zie afbeelding 1).
Het portret en het kaartje van Graft keren in de tweede druk van 1654 te
rug. Wel blijkt uit kleine verschillen dat Schabaelje niet over de koperen
drukplaat van het kaartje beschikte en dit opnieuw heeft laten graveren. Het
gezicht op De Rijp komt alleen in de eerste druk voor. Schabaelje verving
deze prent namelijk door een ander, langwerpig prentje van het dorp ten
behoeve van zijn brandkroniek (zie afbeelding 2). Op dit nieuwe prentje zijn
met letters de markante punten in het dorp aangeduid en wordt ook aange
geven in welke molen de brand begon en bij welk huis op het Westeinde het
vuur werd gekeerd.
113