bibliotheek van het Regionaal Archief te Alkmaar een exemplaar van die eer
ste uitgave van 1649 gevonden. Het 48 bladzijden tellende boekje was in één
bandje gebonden achter verder oninteressante herdrukken van het Haarlem-
mermeer-boeck en de Kleyne Chronyke uit de 18e eeuw. Zo bleef het onopge
merkt. Deze gelukkige vondst maakt het mogelijk de eerste, door Leeghwater
zelf bezorgde, druk eens goed te vergelijken met de versie van Schabaelje uit
1654.
Geschrapte gedichten
Als we de uitgave van 1649 openslaan komen we als eerste een gedicht
van Hendrick Albertsz. Schoenmaecker of Hoejewilt (ca. 1605-1667) tegen
waarin het boekje in de aandacht van de lezer wordt aanbevolen. Hoejewilt
was het belangrijkste lid van de Rijper doopsgezinde rederijkerskamer 'De
Witte Roose' en er zijn diverse stichtelijke liederen en toneelstukken van zijn
hand bekend. Hij had eerder al, in 1641, een vers gemaakt voor het Haarlem-
mermeer-boeck. Het gedicht in de Kleyne Chronyke sluit met het toezwaaien
van de nodige lof aan Leeghwater, die alles zo aardig te boek had gesteld:
"Sulck een Man is't prijsen waerdigh,
Die veelfraeye dingen schrijft,
Op dat't in gedachten blijft
't Geen de Tijdt al gaet verand'ren:
Daerom laet ons met malkand'ren
Loven, prijsen desen Heldt,
Die ons klaer voor oogen stelt
't Geen wy van ons leven-dagen
Noyt en hoorden noch en sagen;
Wisten van veel dingen niet,
Diemen door Leeghwater siet.
Schabaelje schrapte dit vers, mogelijk omdat het anders wel erg zou lijken
dat alles -inclusief het toegevoegde verhaal over de Grote Brand- nog steeds
van Leeghwater zelf zou zijn.
Naast het gedicht van Hoejewilt liet Schabaelje vier rijmen van Leeghwa
ter zelf weg. In het eerste versje werd stilgestaan bij het talrijke nageslacht
van Leeghwaters oma Griet Maertens, dat hij eens met zijn nicht Mary Wil-
lems de Backster nauwkeurig op een rijtje had gezet. In het tweede rijmpje,
getiteld "Van dese Vrouw haer Memorie ende Kloeckheydt", besprak Leeghwa
ter het zeer goede geheugen en de godvruchtigheid van zijn grootmoeder.
Schabaelje liet ze beide weg, maar vatte de erin opgenomen informatie wel in
enkele regels tekst samen.
111