De ene kroniek is de andere niet
De eerste en tweede druk van Leeghwaters Kleyne Chronyke vergeleken
Inleiding
Dit tijdschrift heet niet voor niets Een nieuwe CHRONYKE. Zoals in het
vorige nummer nog te lezen viel, is die naam afgeleid van een boekje ge
schreven door de beroemdste Rijper aller tijden, Jan Adriaensz. Leeghwater.
Na het veel bekendere Haarlemmermeer-Boeck publiceerde hij in 1649 zijn
tweede en laatste werkje, getiteld Een Kleyne Chronyke ende Voorbereydinghe
van de Afkomste ende 't Vergrooten van de Dorpen van Graft ende Ryp. Hierin
vatte hij herinneringen van zichzelf en bejaarde inwoners samen over de ra
zendsnelle ontwikkeling van met name de haringvisserij met alle bijbehoren
de nijverheid in de dorpen op het Schermereiland. Daarbij voegde Leeghwa
ter nog allerlei mooie en sterke verhalen over echtparen met een reusachtige
(klein)kinderschare, honderd jarigen etcetera. Het geheel wordt gecomple
teerd met de nodige gegevens over zijn eigen levensloop en activiteiten als
ingenieur in binnen- en buitenland. Leeghwaters Chronyke is absoluut de be
langrijkste gedrukte bron van onze kennis van het Schermereiland tijdens de
16e, en het begin van de 1T eeuw en de persoon van Leeghwater zelf.
Het boekje is het meest bekend geworden in de versie die in 1654 in om
loop kwam. Deze tweede editie was een initiatief van de succesvolle schrij
ver, grutter, doopsgezind leraar, uitgever en boekverkoper Jan Philipsz. Scha-
baelje (1592-1656). Jan Philipsz. had allerlei connecties met De Rijp en is ze
ker een bekende van de eveneens doopsgezinde Leeghwater geweest. Aanlei
ding voor Schabaelje om met een tweede druk te komen was de grote brand
van De Rijp van 6 januari 1654. Hij voegde een door hem zelf geschreven Be-
schrijvinghe van den Grooten Brandt in de Rijp aan Leeghwaters tekst toe. Zo
ontstond een actueel en commercieel aantrekkelijk product waarin de op
komst van het dorp en zijn val door een vernietigende brand werd beschre
ven. Deze versie beleefde maar liefst 14 herdrukken waarvan de laatst in
1862 van de pers kwam.
Schabaelje deed nog meer. Hij schrapte ook flink in de oorspronkelijke
editie van 1649. Van deze ingrepen maakte hij netjes in het voorwoord ge
wag. Hierin stelde hij duidelijk dat "...wy sommige dinghen van kleyne ver-
wonderingh in een korter sin hebben betrocken". Voor alle duidelijkheid:
Leeghwater zelf heeft hier niets met dit alles van doen gehad. Hij was begin
1650 te Amsterdam overleden.
Wat Schabaelje precies met die oorspronkelijke tekst heeft gedaan, is
nooit precies uitgezocht. Dat heeft zeker te maken met het feit dat de eerste
druk van de Kleyne Chronyke zeer zeldzaam is. Onlangs werd echter in de
110