bevolkingsregister maar ook aan een stapel blanco persoonsbewijzen. Op de terugweg beleefden Gerrit Roelofsen en Dirk Grasboer, die het register in hun fietstassen vervoerden, nog een hachelijk moment toen Duitsers de weg af zetten omdat een Duits transport moest passeren. Rustig blijven was het de vies en 'gewoon' in de berm in het gras gaan zitten, alsof je voor je plezier een stukje aan het fietsen was. Volgens Kees was de overval te Schermerhorn 'de meest briljante' van zijn ploeg. De registers, die door de ondergrondse werden gekraakt, werden eerst op de Dillenburg in veiligheid gebracht. Van- daaruit werden ze bijvoorbeeld naar scholen gebracht, waar ze onder de vloeren werden verstopt. Dat waren plaatsen waar de Duitsers niet zo vaak zochten. Willem Woestenburg en Kees Huijsman zouden de buitgemaakte bevol kingsregisters verstoppen in de R.K. jongensschool aan de Rijper Kerksteeg. Onder het lokaal van -de op dit punt geheel onwetende- meester Put was voldoende ruimte. Willem wist hoe zij er in moesten komen. De zakken met de registerstukken lagen tijdelijk opgeslagen bij de ouders van Willem Woes tenburg. Dat huis stond wat achteraf, ten noorden van de Rechtestraat niet ver van het Langebrugspad (op die plaats heeft later zijn naamgenoot, de aannemer Willem Woestenburg gewoond). Willem had een valse sleutel van de school bemachtigd. Het was nacht. Ze probeerden naar binnen te komen toen ze voetstappen van een paar voorbijgangers hoorden. Ze hielden zich stil en gelukkig verwijderden de stappen zich weer. Maar korte tijd later kwa men de voetstappen terug en -erger nog- ze stopten voor de schoolingang. Toen Willem en Kees voorzichtig keken, zagen ze een man staan met een ge heven bijl. Willem herkende in hem de naast de school wonende Antoon Vre- devoort (een andere dan de hierboven genoemde gastheer van de familie Groot). Hij pakte z'n revolver, legde die in z'n hand en liet hem aan de man zien. "Je moet vergeten dat je dit gezien hebt, Vredevoort", zei hij en, wijzend op zijn wapen, "anders zal dit je God zijn." Dat de boodschap goed overgeko men was, werd Kees Huijsman de zondag daarna duidelijk toen hij in De Rijp ter kerke ging (de R.K. Bonifatius-kerk). De kerk was stampvol en er was nog maar één lege plaats naast Vredevoort. Toen Kees er wilde gaan zitten pakte Vredevoort een zitkussentje en schoof dat naar hem toe: een gebaar van sympathie. En even hield de man zijn ogen dicht om duidelijk te maken dat hij niets gezien had. Het ging aan alle andere kerkbezoekers voorbij, maar de opluchting bij Kees was er niet minder om. Afijn, zo kwamen dus die zakken met het bevolkingsregister op een plaats terecht waar ze de rest van de oorlog zijn blijven liggen. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2003 | | pagina 10