toegepast. Scheepswerven van enig formaat waren er niet. In de loop van de 1T eeuw liep het aantal zeevarenden uit Noordeind, dat werkzaam was bij de haringvangst op de Noordzee en de walvisvangst rond Groenland, terug tot ongeveer 100. Tussen de bewoners van de hoge en de lage zij bestond in het midden van de 1T eeuw een behoorlijk verschil in inkomen. De gemiddelde belasting aan de lage zij was toen 74 stuivers en aan de hoge zij 170 stuivers. De school Volgens Van Deursen telde de school in die tijd zo'n 80 leerlingen. De schoolmeester moest, voordat hij zijn beroep mocht uitoefenen, een examen afleggen bij de regenten van Noordeind, misschien ook bij de schout die in Graft woonde. Dit examen bestond uit het hardop lezen van twee hoofdstuk ken uit het oude en nieuwe testament, uit het zingen van enkele psalmen en uit een schrijftest. De geschiedenis van de doopsgezinden in Noordeind Waarschijnlijk is het niet toevallig dat in de natte Noord-Hollandse gebie den zoveel doopsgezinden terecht kwamen. De mogelijkheden voor het on opgemerkt samenkomen waren, in de tijd van vervolgingen, talrijk. De over levering vertelt dat het eilandje de Matten, 'zijnde doenmaels een kleyn Eylandt ende rietbosch, rontomme in't water van de onbedijckte Schermer ge legen' zo'n plek was waar de dopers in de vroegste tijden samenkwamen. Na de geloofsvervolgingen kwamen de doopsgezinden openlijker bij el kaar, waarschijnlijk eerst in schuren bij de boerderijen. In De Rijp en in Noordeind ontwikkelde zich grote doopsgezinde gemeenten. Graft was over wegend gereformeerd (niet te verwarren met het begrip gereformeerd zoals dat ontstond in de 19e eeuw, bedoeld wordt hier calvinistisch). Zoals bekend is vormden De Rijp, Graft en Noordeind in de 16° eeuw samen de gemeente Graft. Tijdens de periode van economische groei ontwikkelde de 'havenplaats' De Rijp zich het snelst. Ruzie over de plaats van een nieuw te bouwen gemeentehuis leidde er in 1607 toe dat De Rijp zich afsplitste. In 1654 vond de catastrofale brand in De Rijp plaats, waarbij ook de vermaning en de geschriften, die betrekking had den op de doopsgezinde gemeente, verloren gingen. Ongetwijfeld heeft het verloren gaan van de doopsgezinde vermaning in De Rijp, waar de Noordein ders tot dan toe ter kerke gingen, een rol gespeeld in het stichten een eigen vermaning in Noordeind. Dat er een eigen bedeplaats tot stand kwam blijkt uit twee documenten daterend uit de tijd kort na 1654: 124

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2002 | | pagina 12