Attestaties Een schat aan gegevens is ook te vinden in de notariële ar chieven. Veel schippers (met de bemanning als getuige) lieten vastleggen hoe hun reis was verlopen, vooral als er bijzonderheden te vermelden waren zo als storm en ijsgang. Zij wilden daarmee voorkomen dat ze aansprakelijk werden gesteld voor eventuele schade. Twee attestaties, betrekking hebbend op reizen van Cadiz naar Amster dam, geven een goed beeld van het type verklaringen dat na moeilijke reizen werden afgelegd. 1. Op 4 april 1698 leggen de bemanningsleden (allen afkomstig uit Scher- merhorn) van het schip 'De Mallagomse Koopman' bij de notaris in Alk maar de volgende verklaring af. Zij hebben in november 1697 in Cadix in Spanje lading ingenomen, bestaande uit stukgoederen zoals wijnen, rozij nen, olijven en enige andere goederen. De lading is naar behoren ge stuwd, het schip is goed dichtgemaakt. Het schip vertekt op 2 december 1697 met een zuidoosten wind uit de Baai van Cadix naar Amsterdam. Op de 11e krijgen zij storm uit het zuiden, die tot de 13e duurt. In die tijd slaan er zo veel golven over, het water in de lading is doorgedrongen. Als het weer bedaart zetten ze de reis voort maar op 3 januari 1698, als ze tussen de Scilly's en Ierland varen, steekt opnieuw een zware storm uit het zuiden op. Toen zijn enkele vaten losgeraakt en gebarsten. Deze storm en holle zee duren tot 4 januari. Daarna is de reis voortgezet en op 6 ja nuari arriveren ze bij Texel. Nog zijn de problemen niet voorbij, want op 9 januari komen ze terecht in grote kou en harde vorst, zodat schipper en volk genoodzaakt zijn voor het ijs te vluchten en schip, goed en zichzelf het leven te redden. Op 11 januari moeten zij door de verschrikkelijke ijs gang met het schip vluchten naar de zuidwal, waar ze door volle stormen en harde ijsgang blijven zitten tot 19 maart 1698. Als het ijs vermindert worden alle kosten en vlijt in het werk gesteld om het schip van de grond af te krijgen. Ze zijn vervolgens met het schip naar Amsterdam gezeild. De bemanning verklaart dat niemand de lading te kwader trouwen heeft beschadigd, gestolen, verkocht of overboord geworpen. Mocht er schade aan de lading zijn ontstaan, dan is dit tijdens de stormen door de storting van zeewater gebeurd en door de langdurende reis, waardoor de goederen zelf zijn geïnfecteerd en beschadigd geraakt. Er waren drie levende katten aan boord om de goederen tegen bederf door ratten te beschermen. 2. In november 1699 is het schip 'Het Groote Kalff uit Cadix vertrokken voor een reis naar Amsterdam. Schipper en bemanning zijn afkomstig uit Schermerhorn. De lading bestaat uit vaten wijn, brandewijn en zout, en 97

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2002 | | pagina 18