e goederen
bak, koffie-
i. Dat bete-
;n te verbe-
ir ook; het-
plavuizen.
ostzee naar
;rd jaarlijks
isen te voe-
ond 45.000
De belang-
'De Zwaan'
enkele da-
grijkste uit-
el lag rond
:hepen, gal-
t en hadden
>mis tussen
Ondanks al
id, want als
land.
ijkste koop-
i kleine he
brede romp
in de Sont
ndere meet-
ien maakten
[Ouden fluit
en mee ge-
ton; in 1700
r. Ter verge
er lang heeft
Een fluitschip.
Gravure door
Salomon Saverij,
Nederlands
scheepvaartm useum
een laadvermogen van 350 ton; de huidige kempenaar is 50 meter lang en
meet 500 ton. De diepgang was vermoedelijk ongeveer 3 meter, en was af
hankelijk de lading, het vargebied, het seizoen, de kwaliteit van het schip en
van de durf van de schipper. Fluiten die hout vervoerden hadden wegneem-
bare poorten in het achterschip om laden en lossen te vergemakkelijken. Bij
tegenwind en hoge zee zal de fluit niet goed hebben gezeild.
Het katschip werd voornamelijk in de Republiek, maar ook in Engeland en
Scandinavië gebruikt als koopvaarder. Er is weinig over dit scheepstype be
kend, als afmetingen worden wel genoemd 30 x 6,5 x 3,5 meter. Het is schip
heeft een platte bodem en steile stevens; het zag er uit als een varend blok
hout.
De kleinere schepen, zoals de galjoot en de smak waren tussen de 20 en
25 meter lang. De smak was in de achttiende een belangrijke kustvaarder, die
ook geschikt was voor binnenwateren. Het viel niet mee deze platte en on
diepe schepen te zeilen.
De reisduur
Als alles meezat kon een schipper drie reizen per jaar maken. Voor de reis
van de Republiek naar de Sont waren ongeveer zeven dagen nodig. Dat wil
zeggen, bij gunstige tijd en wind. Tegenwind kon een reis ernstig vertragen
vanwege het feit dat schepen dwarsgetuigd waren. De winter kon een ernsti
ge spelbreker zijn. De Oostzee is niet erg zout en vriest gemakkelijk dicht. Uit
de Sonttolregisters is goed op te maken wanneer en hoe lang er geen
scheepvaart mogelijk was. In winter van 1708/1709 bijvoorbeeld, lag er van
november tot mei ijs.
95