De potten of ketels hadden gewoonlijk drie poten, zodat men ze indien no
dig op of voor het vuur kon plaatsen. Was dit niet het geval, dan gebruikte
men een drievoet of treeft, dat was een op drie voeten rustende ijzeren ring,
waarin pot of ketel paste. Men gebruikte zowel aarden als metalen (meestal
ijzeren) potten. Op zo'n treeft paste ook een platte pan', die in een tiental re
cepten van De verstandige kok wordt genoemd. De aarden pan had een lage
opstaande rand en moest een vlakke bodem hebben om de boter gelijkmatig
over de bodem te verspreiden en de spijs gelijkmatig te kunnen verhitten. De
ze pan is qua vorm het best te vergelijken met onze koekenpan. Volgens een
tiental recepten van De verstandige kok worden in zo'n pan dunne, platte
etenswaren zachtjes verhit en gaargemaakt, zoals groenten, ragout, een stoof
pot van kip, moten zalm, eierstruiven en een gistpudding.
Naast deze lage aarden pan was er een andere, soortgelijke metalen pan
met een hogere rand. Op deze pan paste een deksel dat aan de bovenkant een
opstaande rand had, zodat er iets in het deksel gelegd kon worden. Zo'n pan
met een deksel of 'scheel' noemde men een taartpan, die deed dienst als een
oventje. De taartpan zette men op een treeft of op een rooster boven het vuur
en in het deksel legde men kooltjes vuur. Zo werd boven- en onderwarmte
verkregen, net als in een gewone oven. In zo'n taartenpan bakten de Neder- sch
landers tot het midden van de 19de eeuw thuis hun taarten en pasteien omdat
er in hun huizen nauwelijks ovens waren. De taartpan was meestal van ijzer, spil
maar kon ook van koper zijn gemaakt. Een soortgelijke pan was de vladepan, bef
een laag teilvormig gerei met rechtopstaande zijkanten en een bodem met de- in 1
zelfde doorsnee als de opening aan de bovenkant. De vlade (een soort flan) die het
erin gebakken werd, bestond uit een mengsel van room of melk, eieren, suiker gar
en soms vruchten. Ook struifkoeken werden hierin gaargemaakt. Dat zijn we
omeletachtige koeken met allerlei mogelijk vulsel, zoals appel, spek of blad- gen
groenten. Op het deksel werden weer gloeiende kooltjes gelegd om boven- en
warmte te krijgen. vul<
Om op laag vuur te koken of stoven of om gerechten warm te houden,
gebruikte men een komfoor. Dit was een aparte kleine hittebron, een kook- bro
toestel op pootjes van aardewerk dat met turfkool werd gestookt. Op zo'n en,
komfoor paste een schotel, die met een andere schotel kon worden afgedekt. ten,
Dan kon men 'tussen twee schotels' koken of stoven. De verstandige kok doet
dat om hachee te bereiden en een luchtige appelkoek zachtjes te bakken. In ook
een recept om oesters of mosselen te koken wordt ook een komfoor ge- pla;
noemd. Nadat de dieren levend uit de schelp zijn gehaald worden ze overge- het
daan in een schotel en op een komfoor zachtjes gaargekookt met azijn, boter mei
en foelie. pas
Verder zien we op de titelprent van De verstandige kok in de schouw een leve
98
Museum Bulletin