De studie 'Levende Berging' De studie is uitgevoerd door WL| Delft Hydraulics en Bureau Stroming in opdracht van de stuurgroep Evaluatie Waterhuishoudkundige Infrastructuur (EWI). De stuurgroep bestaat uit een afvaardiging van de vijf kwantiteit be herende waterschappen in Hollands Noorderkwartier, de Provincie Noord- Holland, het Rijk (Rijkswaterstaat en Landbouw Natuurbeheer en Visserij), Uitwaterende Sluizen, de gewestelijke landbouworganisatie WLTO en na tuurbeschermingsorganisaties vertegenwoordigd door de Vereniging Na tuurmonumenten. Het studiegebied omvat drie boezemsystemen. De Schermerboezem waarop 94000 ha polders afwateren, ongeveer 5000 ha vrij afwaterend ge bied en ongeveer 7000 ha duingebied. Verder de Vereenigde Raakmaats- en Niedorperkoggeboezem (VRNK-boezem) waarop ca 10000 ha poldergebied afwatert en tenslotte de Amstelmeerboezem. Hierop loost de VRNK-boezem en nog 13000 ha polderland. In de studie wordt geconstateerd dat het watersysteem van Hollands Noorderkwartier kwetsbaar is als hevige neerslag samengaat met een hoge stand van het buitenwater. Deze kwetsbaarheid wordt groter door factoren als verstedelijking, intensivering van de landbouw, bodemdaling, zeespie gel-stijging en een veranderend neerslagpatroon. De faalkans van de ver schillende boezemsystemen, gedefinieerd als de kans dat in de boezem het peil bereikt wordt waarbij de polders niet meer vrij op de boezem kunnen lozen, kan volgens de studie toenemen tot 1 op de 10 of 20 jaar. Vanouds zijn de ter beschikking staande maatregelen meer berging en extra bemaling. In de studie wordt uitsluitend aandacht geschonken aan de bergingsmogelijkheden. Er worden drie typen onderscheiden: inlaat; het inlaten van boezemwater in diepe polders om zo de boezem te ontlasten retentie; door verandering van de bemaling in de polders het water langer in de polder vasthouden boezemvergroting; de boezemcapaciteit vergroten door gebieden blijvend aan de boezem te koppelen Acht en twintig locaties zijn onderzocht op hun effectiviteit, hun maat schappelijke meerwaarde en hun realisatiekans. Bij maatschappelijke meerwaarde moet worden gedacht aan het inrichten als natuurgebied, de mogelijkheid tot het inrichten van waterrijke woonwijken en het gebruik voor recreatie. Ook werd gekeken naar de mogelijkheid om een positieve bijdrage te leveren aan de waterkwalitiet en de waterconservering. 41

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2001 | | pagina 9