L maximaal verwerkt met lengten van 1,5 meter. Bladlood heeft, door het ontbreken van de poriën, ook de neiging om minder wit te worden en zelfs naar het zwarte te neigen. Een nadeel van gewalst lood is dat het door het walsen hard en stug wordt, waardoor het zich minder gemakke lijk in allerlei vormen liet drijven. Dat probleem heeft men opgelost door de 'verontreinigingen', zoals het reeds eerder genoemde zilver, koper en antimoon er uit te halen (raffineren) en chemisch zuiver lood te leveren, het zo genaamde 'vier-negentjes-lood' (99,99% lood), wat echter minder bestand is tegen zuren. Tegen het zwart en stug blijven van bladlood heeft men ook iets gevonden. Er worden loodlegeringen op de markt ge bracht met een toeslag van koper (0,03-0,06%) om de trekkracht te ver groten waardoor het bladlood beter gedreven kan worden en een toeslag van thallium voor een egalere donkergrijze oxidatie. Het huidige normale bladlood wat we kennen, en in bouw wordt gebruikt bestaat uit: Antimoon max. 0,005 Bismut max. 0,1 Koper 0,03-0,06 Zilver max. 0,005 Tin max. 0,005 Zink max. 0,001 Overige verontreinigingen max. 0,005 Rest Lood De waarde van lood Lood is een relatief duur materiaal en wordt in Nederland al genoemd in 1317 bij de Grafelijkheid Holland. Een van de oudste berichten uit deze buurt dateert uit 1343. Bij Wijk aan Zee werden 22 blokken lood gevon den, kennelijk afkomstig van schipbreuk. Ze werden naar het kasteel Middelburg bij Alkmaar gebracht en omgegoten tot 40 bladen. Men ver kocht ze door naar Utrecht en kocht van de opbrengst 150 pond tin. Dit waren Engelse loodblokken en wogen 200 (oude) ponden, doch uit Polen kwamen lichtere blokken van 120 a 130 pond. Lood was toen al duur en eeuwen daarna nog steeds want in 1750 kostte een pond vlees iets meer dan een pond lood, boter kostte drie keer zoveel. De blokken zijn door de eeuwen heen de grondstof geweest voor de loodgieter. Hij was de man die de blokken smolt en er platen en buizen van goot. Het gebruik van lood Lood werd en wordt in bouw vooral gebruikt voor goten, vergaar bakken, (regen)waterafvoeren, nokken en flauw hellende daken, doch de laatste jaren alleen nog maar onder en boven kozijnen en als z.g. lood- 54 Rt (rt in lo vij m de ze kc kr dii lai er w; OJ M. dr dii

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2001 | | pagina 22