Al drie eeuwen geleden is de situatie ontstaan dat bemaling van de Schermerboezem nodig was. De boezem was soms overvol waardoor de polders van het oude land overlast ondervonden, kaden overstroomden en soms doorbraken, met als gevolg overstromingen. Er zijn heel veel plannen geweest maar steeds kwam er niets van de uitvoering. Steeds was er een reden waarom de bemaling nog uitgesteld kon worden. De aanleg van het Noord-Hollands kanaal, van het Noordzeekanaal, de uitvoering van de Zui derzeewerken enz. Door de omstandigheden gedwongen werd in 1795 het 'maalpeil' ingesteld. Als het boezemwater dat peil bereikt had moesten de polders hun bemaling staken. Via een ingewikkeld seinsysteem werd het stopsein doorgegeven. Het 'maalpeil' was gelijk aan A.P. Pas in 1960 besloot Uitwaterende Sluizen tot het bemalen van de Scher merboezem. In dat jaar werd het principebesluit tot de bouw van het Zaan- gemaal genomen. In 1966 werd het Zaangemaal in werking gesteld. Het ge maal loost op het Noordzeekanaal, dat bij IJmuiden loost op de Noordzee door middel van een spuisluis en een gemaal. De voornaamste taak van Uitwaterende Sluizen was tot dan 'uyt te laeten het binnewaeters gewelt'. Deze taak werd nu uitgebreid met het kwaliteitsbeheer van het boezemwa ter en van het polderwater. Dit was nodig geworden door de sterk toegeno men lozing ten gevolge van het veel grotere inwoneraantal en de industrie. In 1973 werd het boezemgemaal de Heisdeur in Den Helder in werking ge steld. De Heisdeur loost op de Waddenzee en dus op de Noordzee. De funktie van de boezemgemalen is tweeledig: het doorspoelen van de vervuilde Schermerboezem. Bij Lutje Schardam (Hornsluis), Schardam (Zuider- en Noordersluis), Edam (Sassluis) en Monnickendam (Grafelijkheidssluis met inlaatduiker) wordt water ingela ten vanuit het Markermeer. Bij Zaandam (Zaangemaal) en Den Helder (de Heisdeur) wordt het ingelaten water weer uitgemalen. bij (hevige) regenval, als de aangesloten polders hun overtollige water op de Schermerboezem malen, wordt het inlaten van water gestopt. De boezemgemalen zijn dan de bovenste trap van de polderbemaling richting zee geworden. In de jaren zeventig van de 20e eeuw was de capaciteit van de beide boezemgemalen samen slechts 54% van die van de gezamenlijke polderge malen. De gezamenlijke poldergemalen hadden een totale capaciteit van 7500 m3 per minuut, de beide boezemgemalen samen een capaciteit van 4000 m3 per minuut. Een tekort aan maalcapaciteit dus van 3500 m3 per minuut. In de jaren negentig ging het een paar keer mis. Veel regenval, ver- 44

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2001 | | pagina 12