ing bereikthet welk vele rekeningen aanwijzen na den tijd der reformatie.
Volgens verklaring van een' toemaligen predikant, Wouter Adriaansz kostte
het verkappen en verdekken der kerk zeven duizend gulden. In het jaar
1633 betaalde men voor het verhoogen van den vloer drie duizend gld
waaronder voor 1082 gld. aan nieuwe zerken. Negen jaar hierna besteedde
men nogmaals 3500 gld. tot het vergieten van de klok mitsgaders het lood
te verdekken met het metselen, zoowel boven als onderaan den toren.
Deze laatste had eene hoogte van 91 treden (eén trede twee voeten,
en 1 meter is drie en halve voet dus de hoogte van den toren was 50
meter) de kerk was lang 150 - en breed 75 voeten met inbegrip van kruis-
panden en de hoogte van het gewelf bedroeg 65 voeten.
Nu volgt eene beschrijving van de klokken die in den Grafter toren
hingen. Eene resolutie van Schepenen Vroedschappen van Graft, Graftdijk
en Noord Einde van den 8en April 1642 meldt
"dat men met den eersten van de oude stukkende klok eene groote
zal laten gieten, om boven 't vierkant van den toren te hangen in de
plaats van de kleine klok, die als slagwerk gebruikt werd. Vervolgens
nog eene groote klok te gieten om daarmeê te luijden in de plaats
van den ouden grooten ketel. Ook zal de kleine klok van boven
genomen worden, om voortaan te hangen bij haar collega tot het
Iuydwerck.
Eenigen tijd later protesteerden de Graftdijkers toch tegen het hangen
van eene nieuwe klok in den Grafter toren, als zijnde volgens hun oordeel
onnoodig wijl het te kras voor het bouwwerk was om drie klokken te dra
gen. Het protest heeft niet veel gebaatdaar de kosten bedroegen voor die
van Graftdijk acht honderd gulden."
Zooals gezegd, hingen er in den toren drie klokken waarvan de kleine
een middellijn had van drie voeten of 0,84 M. Op den rand stond F. P.
Hemony, me fecit, Zutphanae, 1651.
De groote ketel had vier voeten of 114 M diameter en als randschrift
"lek roepe die menschen om te sijn bereidt,
Om te hooren die kragt Gode ter salichheidt
Everhardus Splinter, me fecit, Enchusanae, 1642."
Deze klok had een zeldzaam prachtigen klank en werd op verren afstand
gehoord. We kunnen ons levendig voorstellen in welk eene devote stem
ming men gebracht werd wanneer bij het overlijden van een burger, deze
beide klokken het "memento mori" uitbromden. Of wanneer in die tijden
de kerkedienaar Daniël en de gravenmaker IJsbrant met hun getrouwe as
sistente Lysbet, de kosteres bij een Christelike feestdag op het rythmen van
127