,chappen te
verbeteren
en zijn ge
melijke on-
k een puur
en de vaak
2 bestaande
Inspecteur-
jzichter van
i aan de be-
in het water
e efficiëntie
n maar ook
men van de
aterloop tot
>rote nadeel
d of last niet
verminderd,
t zijn stil te
om de mo-
vergelijking
id ook meer
n stelde drie
edte en om-
;n waterwiel
er-eind aan
1 volgens
ssnelheid**
bovenwiel of kroonwiel
een
2n.
AJb. 1 - Doorsnede door
een wipwatermolen met de
overbrenging van de draaiende
beweging van wiekenas naar
scheprad.
De verticaal draaiende as
wordt ook wel spil genoemd,
het onderwiel ook waterwiel
(Stokhuyzen, 1972).
het uiteinde van een derde nevenspil en een op de wateras gemonteerd
kamrad. Bij weinig wind, als een gewone schepradmolen stilstaat, kan er
met het kleine rad water uitgeslagen worden. Bij een krachtiger wind kan
men overgaan op het middelgrote rad. Als de wind nog verder in kracht toe
neemt, hoeft er niet gezwicht te worden maar gaat men over op het groot
ste rad, eventueel op een combinatie van twee of op alle drie de scheprade
ren. Blanken wees ook op de mogelijkheid om de ashoogte van de schepra
deren te variëren, een oplossing waar men voor zou kiezen als het water
peil in de polder of de boezem sterk kon wisselen.
Zilveren medailles werden gewonnen door Huichelbos van Liender en
Verkuyl. Ook deze twee prijswinnaars stelden voor het aantal schepraderen
naar drie uit te breiden. Huichelbos van Liender stelde twee extra schepra
deren voor van dezelfde diameter maar minder breed (de helft en een derde
53