Pratende piepers in Graft
Tekst en tekeningen van Jan Deckwitz
et was aardig druk bij de meest zuidelijk gelegen ABC-hal in Graft. Een
groepje muzikanten zorgde voor opgewekte geluiden De koffie werd zo
heet gedronken als ze werd opgediend.
De mensen waren gekomen voor de opening van de tentoonstelling van
multipels die werd gehouden in een van de aardappelhutten, (multipels zijn
in oplage vervaardigde kunstwerken.)
Na een welkomstwoord van kunstenares Joyce Ennik ging het publiek
naar binnen. Hier was een klein podium neergezet met erachter een rij aan
vorken geprikte aardappels. Piet "Aardebei" Roelofsen zette een kist aardap
pels op het podium neer. Plots begonnen de piepers te praten. Althans zo
leek het, want in werkelijkheid stond onder het podium een ceedeerecorder
waaruit de stem klonk van de heemskerkse Yvonne Boekling die onderstaan
de tekst uitsprak.
Het was 's morgens om half elf op de elfde september 1999.
Goeie dag. Wij zijn aardappels.
Aardappels uit het Ouweland en dus pootgoed. Heel goed. Geen con
sumptieaardappels zoals die geteeld worden in de droogmakerijen de
Beemster en de Schermer. Nee, poters.
Traditioneel kwamen wij als pootaardappelen het best tot ons recht in
Langedijk en de polder rond De Rijp en Graft. Op de zachtaardige veen
grond.
Indertijd - we spreken nu over de jaren vijftig - was de teelt van piepers
in de Eilandspolder de belangrijkste. Zo ongeveer honderd tuinders be
plantten met ons gewas honderdtien bunder land. Tesamen een brok ter
grootte van zo'n tweehonderd voetbalvelden vormend. Verspreid over stuk
ken, stukjes en snippers grond. Jaar in, jaar uit.
In het Ouweland werd aan wisselteelt gedaan, wat wil zeggen dat op
hetzelfde stuk grond het ene jaar aardappels werden geteeld en de twee ja
ren daarna andere gewassen. Zoals daar zijn: augurken, wortelen, uien,
narcissen en ook wel gras. Het jaar daarop kwamen wij aardappelen weer
aan de beurt. In het voorjaar werd gepoot. We hadden dan al maanden
heerlijk in platte bakken gelegen en waren licht gesproten. We werden met
zachte hand op lange regels in de grond gestopt, waarna het aanaarden
volgde. Zo ontstonden de langgerekte ruggen die zo kenmerkend zijn voor
het aardappelveld.
En dan maar lekker groeien.
70