compensatie voor deze onderhoudskosten nu werd in 1852 toestemming
verleend op de rijweg door Graft tolgelden ten behoeve van deze
gemeenten te heffen.
Als volgende mijlpaal in de geschiedenis van de Grafter tol dient
vermeld het jaar 1858, toen een nieuwe overeenkomst tussen de drie
genoemde gemeenten, de Noordeindermeerpolder en de Eilandspolder
gesloten werd, inzake doortrekking van de bestaande weg tot de
Noorderbrug te Grootschermer. De opbrengst van de tol werd nu
ingebracht ten behoeve van het onderhoud van de gehele weg van de
Tilbrug te De Rijp tot de Noorderbrug te Grootschermer. Een eventueel
tekort in de onderhoudskosten zou door ieder der contractanten voor een
evenredig gedeelte gedragen worden.
In de overeenkomst van 1858 stond de bepaling dat alle contractanten
tot opzegging gerechtigd waren bij opheffing van de tol en in het geval de
kosten voor ieder, gerekend over de laatste 10 jaar meer dan 100 per
jaar zouden bedragen.
Deze laatste omstandigheid deed zich inderdaad voor en daarom werd
in 1869 de overeenkomst van 1858 door de gemeente De Rijp opgezegd.
Daarop heeft de gemeente Graft in 1870 besloten ten behoeve van de weg
door Graft tol te heffen uit overweging dat het wenselijk was "voortaan
alleen ten behoeve dezer gemeente voor het onderhoud van het gedeelte
van de weg in Graft de tol te blijven heffen".
Deze tolheffing is bij koninklijk besluit goedgekeurd terwijl de
tolheffing van 1852 ten behoeve van de gemeenten De Rijp en Graft
daarbij werd ingetrokken. Later is de verordening op de heffing van
tolgelden herhaaldelijk opnieuw door de gemeenteraad van Graft
vastgesteld, laatstelijk in 1925.
"WEG MET DIE TOL...!"
Dat reeds eerder onder de plaatselijke bevolking de behoefte aan het
verdwijnen van de Grafter tol gevoeld werd, bleek in 1930 en 1931, toen
door een aantal ingezetenen onder leiding van de veearts C.Sieswerda, de
graanhandelaar D. Nat en de arts P.M. van Leeuwen het recht tot
tolheffing van de gemeente gepacht werd. zonder tolgeld van het publiek
te heffen. Twee jaren is Graft toen zonder tol geweest. Daarna heeft dit
comité er van afgezien de pachtsom van de tol langer voor zijn rekening te
namen, zodat de tol weer in ere werd hersteld. Thans zal dit verouderde
instituut echter voorgoed tot het verleden gaan behoren."
Aldus het artikel in "de Provinciale", wat, gelet op de stijl,
waarschijnlijk van de hand was van wijlen ons erelid Fien de Jong, de
36