5 houtkoperskinderen geweest zijn maar waarschijnlijk zal het verlangen van de ouders naar zulke zakelijk profijtelijke huwelijken een niet onbelangrijke rol hebben gespeeld. Klaas de Wit (1793-1850) Klaas de Wit was behalve burgemeester van De Rijp ook dijkgraaf van de Starnmeer. In de eerste plaats was hij echter koopman en fabrikant. Hij woonde met zijn vrouw. Trijntje van Hoolwerff en hun kinderen in een huis aan het Oosteinde van De Rijp. Toen Klaas in 1850 in zijn huis aan het Oosteinde overleed, liet hij negen kinderen na waarvan zeven minderjarig. Tot de bezittingen van Klaas de Wit behoorden een grauwdoekfabriek, een fijngarenspinnerij, een lijnbaansgebouw, een nettebaan, aandelen in de hennepkloppersmolen De Eend, een aantal huizen, pakhuizen en winkels. Op deze manier beheerste hij samen met een aantal andere welgestelde Rijpers het economisch leven van dit dorp en de omgeving. Het kostte notaris Bouwen Geel en de beëdigd taxateur, de Rijper timmerman Jacob Roda, acht dagen en zesenvijftig bladzijden om de nalatenschap volledig te beschrijven. Het huis aan het Oosteinde Als eerste onderdeel van de nalatenschap wordt de boedel van het woonhuis aan het Oosteinde beschreven. Het huis lag aan de zuidzijde recht tegenover het Oostdijkje (afb. 1). Later is daar een groot nieuw blokvormig pand verrezen (afb. 2). Omdat de boedel vertrek voor vertrek wordt beschreven, kunnen we ons met wat fantasie het interieur enigszins voorstellen. Beneden zijn er de binnenkamer, de voorkamer, de nieuwe kamer en de tuinkamer; verder een keuken, mangelkamer, kantoor en een gangetje. Als eerste valt op dat veel meubilair uitgevoerd is in mahonie; deze in de Biedermeiertijd zeer geliefde houtsoort was vanaf het begin der eeuw in Europa in zwang gekomen. Op kantoor, mangelkamer en gangetje na ligt er in elk vertrek een vloerkleed op de grond met daarop een los karpet en hangen er gordijnen. In vrijwel elk vertrek staan ook een of meer tafels, een aantal stoelen en een of twee fauteuils. Als bekleding van de fauteuils wordt paardehaar en trijp genoemd, als kleuren zwart en rood. Bij elkaar staan er in het huis de respectabele aantallen van tien grote en vier kleine tafels, drieënvijftig stoelen en acht fauteuils. In de binnenkamer vallen een mahoniehouten cylinderkastje, een hoekbuffet met een theeservies en een forte piano op. Muziek zal tot de goede opvoeding van de kinderen, vooral van de dochters, behoord hebben. Aan de wand hangen drie prenten-achter-glas. Opvallend is dat in de boedelbeschrijving geen schilderijen vermeld staan. Even opvallend is het ontbreken van boeken, hoewel zich in de binnenkamer wel een boekenhanger bevindt. De voorkamer telt naast een tafel en twaalf stoelen ook een deftig zitje,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1996 | | pagina 7