12 Vader was meestal de hele week ergens anders te werk. Onder andere in zuurkoolfabriek te Noord-Scharwoude. Of hij was baas-knecht op een boerderij. Hij kwam dan 's zaterdags-avonds en 's zondags thuis. Door de week was ik dikwijls met grootvader op stap. Zo herinner ik me dat hij s woensdags altijd voor Hendrik van den Bosch met een hoge kar brandstoffen ging venten. Dat was toendertijd een venterij in kleine hoeveelheden: 50 briketten, 100 turven enzo. Grootvader had wat eigen klanten, zodat hij daarvoor provisie kreeg. Het afrekenen gebeurde altijd bij de vrouw van Van den Bosch. Ik meen dat zij Fie Sunder heette. Ik kreeg dan altijd van die pepermuntkussentjes van haar. Ik ging ook vaak met opa boodschappen doen. In de winter kregen arme mensen in De Rijp om de twee weken bonnetjes om er boodschappen voor te halen. Dat kwam voort uit de erfenis van Jan Boon. Daarmee gingen we dan telkens naar een andere winkel. De ene keer naar Jan Temper, twee weken later naar Jan ten Wolde op de Venbuurt, enzovoorts. Ik weet nog precies hoeveel ondersteuning mijn grootouders kregen: 90 cent in de 14 dagen, alleen gedurende de wintermaanden. Grootvader was blijkbaar vooruitstrevend, want hij kreeg ook "staatspensioen", dat was een uitkering van de Bond voor Staatspensionering. Hij ontving 3,75 in de maand en een klein krantje met de afbeelding van een opgaande zon. Daarbij stond: "Ik ga op voor hen wier levenszon ondergaat". Met grootvader ging ik soms "kuieren" naar Noordeinde. Vanuit "de Hut" hadden mijn grootouders daar gewoond, naast Klaasje Blaauw, voordat ze in 1904 in De Rijp waren gaan wonen. Klaasje had een zoon die in Californië woonde en mijn grootvader ook. Zo werd, als er weer eens een brief was gekomen, de oude buurvrouw ervan in kennis gesteld. Ik herinner me nog haar kleine winkeltje en de notenboom, die in de achtertuin stond. In de herfst ging ik daar noten zoeken. Grootvader stuurde af en toe kranten op naar Californië, zoals "De Drie Meren" van uitgever Jb.Krol te Middenbeemster. Opa deed er dan een stuk papier om, wat hij met rode lak vast plakte. Tegen kerstmis stuurde mijn oom dan een postwissel van 5 dollar en dan mocht ik weer met opa mee naar het postkantoor om te postwissel te verzilveren. Toen ik 5 jaar was, kwam ik op de "bewaarschool" van juffrouw Ero, in "Cambrinus". Samen met Muus Beets ging ik erheen. Mooie dingen maakten we er. Matjes vlechten en zo. Jaren heb ik die dingen bewaard, tot ik ze in 1958 heb weggedaan en daar heb ik nu nog spijt van. Toen ik 6 jaar werd moest ik naar de "grote school", bij juffrouw Postma in de eerste klas. Een heel lieve juf. Zij was in de kost bij de familie Kroon. Die man was pianoleraar. In de tweede klas kwam ik bij juf Blikslager, later juf

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1996 | | pagina 14