:o
Hulsebos voor het feit "dat zijn inventie van een water
werk, dat door de wint het water so Hoog kan brengen
als Tegenwoordigh twee Agtkante molens doen, met een
instrument, liggende in een halve koker of goot, sijnde
een dubbele schroefslangh, dagelijks in gebruik in ver
scheidene molens bij het droogmaken van de Starnmeer
en Kamerhop".
Leeghwater geeft op dat hij 2 k 3 jaar is "gebruickt als
ingenieur ende bevorderaar van het werk". Hark Pie-
tersz dat hij de vijzel van de middelmolen zelf heeft
gemaakt en ingebracht. Abriham Jansz Segens dat hij
"specialijck op t versoeck ende ordre van d'heer Jo-
han van Baerle saliger het werk heeft gevisiteerd".
Deze kwestie is waarschijnlijk voor het Hof van Hol
land gebracht en eindigde op 8 januari 1647 met een
overeenkomst tussen de bedijkers enerzijds en Symon
Jacobsz Hulsebos en zijn beschermer David van Baer
le anderzijds, over de verschuldigde octrooirechten.
Door arbitrage van Leeghwater werd overeengekomen
dat de bedijkers f 460 zouden betalen en daarmee te
vens het recht kregen altijd met "schroeven" te malen.
Goud- en zilversmid
Wie was deze opmerkelijke Symon Jacobsz Hulsebos?
Hij was de zoon van een schipper en werd geboren te
Amsterdam, in 1595. Zijn vader was Jacob Janszoon
en zijn moeder Erm Symonsdochter. Op 17 mei 1620
huwde Symon met de 22-jarige Elisabeth Willemsd.
in de Oude kerk. Hij kreeg op 27 december 1624 een
octrooi, betreffende een schuin liggend schepradaan
gedreven door paarden, wind of eigen water".
Zijn eigenlijke beroep was goud- en zilversmid. Hij
leerde in deze periode van zijn leven de familie Van
Baerle kennen. Deze heeft zijn leven sterk bei'nvloed
en hem zijn leven lang de hand boven het hoofd gehou
den.
In 1627 komt zijn naam voor in het goudsmidsgilde te
Leiden. In 1636 woedde in deze stad een zware pest
epidemie, waardoor hij vrouw en kind verliest. Op 12
oktober dat zelfde jaar werd hij ziekentrooster van de
Nederduits gereformeerde kerk. Een goed betaald,
maar zeer gevaarlijk beróep.