Symen Jacobsz Hulsebos en de molens
van de Starnmeer
19
het leven en de arbeid van een klein aantal mensen uit
het geslacht Blaauw, dat zo' n duidelijke binding heeft'
met Graft en Noordeinde over een periode van 300 jaar.
Vandaar dat de in de aanhef genoemde "Blaauwendagen"
ook hier zijn gehouden.
Een en ander is geput uit "Genealogie Blaauw", uitgezocht
en geschreven door H. Wormsbecher te Arnhem en uitge
geven in 1982. De door mij genoemde personen zijn mijn
voorouders in rechte lijn.
J Jan Blaauw
Noordeinde 1 Graft.
Wie het boekje "De Starnmeer en het Kamerhop" door
drs. H. Danner heeft gelezen, een uitgave die mede door
onze vereniging tot stand is gekomen, weet met welke
problemen de droogmaking van die polders gepaard is
gegaan.
Van de vijf molens die voor deze droogmakerijen zijn
gebouwd, werden er twee als schepradmolen uitgevoerd
volgens een bestek wat door Jan Adriaansz Leeghwater
was gemaakt. Volgens dit bestek heeft Cornelis Albert-
sen van het Noordeinde de bovenmolen en de middelmo
len aangenomen voor "drieduysentachthondertendevyftig
Carolusguldens en de middelmolen voor vyfendeseven-
tig gulden meer."Getuigen bij deze transactie waren
Jan Willemszn Hoeck en Arent Pietersen, 22 mei 1637.
De overige drie molens werden als vijzelmolens uitge
voerd. Deze vijzelmolens van Starnmeer en Kamerhop
waren de eerste in Noord-Holland.. De vijzelmolen in
de Lisserpolder tussen Lisse en Sassenheim, is iets
ouder.
Over de bouw van een middelmolen in de Starnmeer is
te Amsterdam een proces gevoerd over het oneigenlijk
gebruik van het octrooi van Symen Jacobsz Hulsebos
en de bedijkers van de polder. Er is een akte opgesteld
dd. 15 november 1646 waarin getuigen J. Az. Leeghwa
ter oud 71 jaar Hark Pietersz cud 60 jaar, molenmaker
en Abraham Jansz Segens 58 jaar, makelaar, allen in
woners van Amsterdam, op verzoek van Symon Jacobsz