De Vereeniging
„Tot Nut der Armen"in De Rijp
Het gemeenteverslag van De Rijp over het jaar 1854
maakt melding van de oprichting van een vereniging
"Tot Nut der Armen", door een comité van dames, on
geacht de gezindte.
Aan het einde van het hoofdstuk "Onderwijs" lezen we
het volgende"Voorts is het ons bijzonder aangenaam
alhier melding te kunnen maken van de daar stelling
eener vrouwenvereniging tot Nut der armen. Deze ver
eeniging wordt beheerd door vijf bestuurderessen, die
zich aanvankelijk ten doel hebben gesteld de oprigting
van eene naai- en breischool voor meisjes van behoef
tige ouders. Die school werd dan ook in de maand Mei
1854 opgerigt en volgens ingewonnen informatiën van
dames-be stuur der e s sen maakten een 25 h 30tal leer
lingen gedurende vijf uren daags en vijf dagen per week
een vlijtig gebruik van het onderwijs dat door twee on
derwijzeressen met goed gevolg gegeven wordt. De kos
ten dezer inrigting worden gekweten uit bijdragen, ge
heel vrijwillig door eenige ingezetenen daartoe ver-
s tx* 0 k t
Particulier initiatief
Het oprichten van deze vereniging lag geheel in de lijn
van de in het zelfde jaar van kracht geworden Armenwet,
die particulier initiatief liet prevaleren boven staats
bemoeiing. In de inleiding van het boek "Armenzorg in
de aanslag" door Herman Kaptein, wordt dit principe
uitvoerig belicht.
Overeenkomstig dit principe was het streven van de "be-
stuuderessen" erop gericht gratis onderwijs te bieden,
zonder daarvoor een beroep te doen op de openbare
kas. Naast de bijdragen van enkele donateurs vonden ze
een bron van inkomsten in een jaarlijkse loterij. Prij -
zen daarbij waren allereerst de voortbrengselen van de
naai- en breischool, aangevuld met "zeer fraaije voor
werpen" door ingezetenen beschikbaar gesteld of door
het bestuur aangekocht.
Volgens de jaarverslagen werd een aantal van 1500 of
soms nog meer loten aan de man gebracht waarvan de