proefschrift geeft vele geheimen prijs. Zo bleek uit het gevonden archeologisch materiaal dat hoogstens een 200 tal mannen tegelijk op Smeerenberg aanwezig waren. De plek zelf deed zijn naam eer aan. Door het bevroren blijven van de ondergrond, de per mafrost, was afvoer van vocht niet mogelijk. Bij lichte dooi of regen onstond er één grote drab bige bodem die doordrenkt was met bloederig afval van walvissen. De stank moet dan ook niet te harden zijn geweest. Voorwaar geen omgeving voor prettige genoegens. Onderzoek aan de skeletten in de vele graven toonden aan dat de opvarenden uit de armste lagen van de be volking kwamen. Er werd n.1. vastgesteld dat tien maal meer Engelse ziekte of rachitis voorkwam dan bij skelet vondsten in doorsnee Nederlandse graven. Een slechte en onvoldoende voeding in de jeugd was hiervan de oorzaak. De gevaren tijdens de tocht daargelaten, blijken ook gedurende het verblijf op Smeerenburg veel beenbreuken te zijn voorgekomen. De meeste sterfgevallen werden echter veroorzaakt door scheurbuik, de gevreesde ziekte bij schepelingen in die tijd, veroorzaakt door vitamine-C gebrek. De mannen die de zomerzon in het moederland mis ten, doordat zij vanaf de lente tot midden september in het Noorden waren, kregen zondermeer een tekort aan vitamine-C. Zij poogden dit aan te vullen door het eten van lepelblad doch de schaarse begroeing was daarvoor onvoldoende. Ook overwinteren was door dit voedselprobleem op Spits bergen en Jan Mayen practisch onmogelijk. Het is wel geprobeerd. Het eerste jaar was het nog succesvol doch het jaar daarop overleden de zeven mannen aan scheurbuik. Hacquebord c.s. vonden het graf van deze ongelukkigen Voor al degenen die zich interesseren voor deze episode uit de levensomstandigheden van vroegere landgenoten in

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1985 | | pagina 5