De Razende Bol gezien vanuit richting Den Helder met rechtsonder de zuidpunt van Texel genaamd de Hors als een brede strandvlakte. Tussen de Razende Bol en de Hors stroomt het zeegat het Molengat. reputatie". Hij stelde de arme visser voor dat zij een overeenkomst zouden aangaan, in de eerste tien jaar zou de visser elk net dat hij uitwierp vol met vis ophalen. "En wat moet ik in ruil daarvoor geven?" vroeg de visser die genoeg van de duivel had gehoord om te weten dat die niet voor niets deed. De duivel trok een satansgezicht zoals slechts de duivel trekken kan: "Ik vraag na afloop van die tien jaar, op deze dezelfde plaats, niets anders dan je ziel". En de duivel lachte op dit ogenblik met zo 'n onschuldig, engelachtig lachje, hij speelde zo ach teloos met zijn bokspoot (bokspoot is bokkenpoot, de duivel had dierlijke poten) over boord, dat de visser het een heel billijke prijs vond. Over tien jaar! Wat een tijd! En wat was bovendien een mensenziel waard. Meteen verdween de duivel, en toen de visser ook tegelijk zijn netten ophaalde kon hij de vangst bijna niet binnenboord slepen, zo vol zat het met vis. Van die dag afbracht hij dagelijks de rijkste vangsten thuis. Het ging hem voor de wind, hij werd de rijkste visser van Huisduinen, en zijn kleinere schuit moest hij verwis selen voor een grotere. Dat ging door, jaar op jaar, dat het een lieve lust was. Maar toen de jaren van de afspraak begonnen op te schieten zat de visser toch wel eens te tobben wat het aanstonds moest worden als de tien jaar, die de duivel hem beloofd had, om zouden zijn. En de duivel weer in het Marsdiep zou verschijnen op de afgesproken plaats om de verkochte ziel van de visser op te eisen. En onze visser begon hoe langer hoe meer te tobben bij het naderen van de vervloekte dag. 't Maakte hem ziek en ellendig, zelfs de rijkste vangsten konden zijn angst niet meer verdrijven. Toen sprak hij er op zekere dag met de pastoor over. Dat was een vroom man, bovendien was hij ook een schrander man. Hij lachte fijntjes maar natuurlijk met een heel ander soort lach dan indertijd de duivel gelachen had; en hij sprak: "Ziehier, neem dit beeldje van onze Heiland (Christus), wanneer je het de duivel voorhoudt zal hij zijn rechten op je ziel prijs geven". Op de fatale dag zeilde de visser in zijn grote mooie boot het Marsdiep uit naar de plek waar hij tien jaar geleden zijn eerste ontmoeting met de duivel had gehad. Nauwelijks had hij zijn netten uit geworpen of daar zat de duivel al op de plecht van zijn schuit. "Hier ben ik weer", sprak hij met z 'n duivels lachje, "ik heb me aan mijn afspraak gehouden en je dagelijks volle netten bezorgd. Waar is nu je ziel?" - "Hier zit mijn ziel in," antwoordde de visser. 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 9