En hij hield de duivel het Heiland
beeldje voor. Toen gebeurde het zoals
de pastoor van Huisduinen gezegd
had. De duivel proestte en nieste alsof
hij door tien verkoudheden tegelijk
werd bezeten; en hij grijnsde met zijn
lelijke snuit, en met zijn bokspoot
stampte hij woedend op het dek.
Maar uithouden kon hij het toch niet
op de schuit en met een sprong was
hij in zee verdwenen. Een vies luchtje
van brandend pek en smeulend zwa
vel drong de visser in zijn neus, (de
duivel kan van nijd zwavel en pek
spuwen).
maar veel tijd besteedde hij niet om
een onderzoek in te stellen naar dit
helse stankje. Hij had reeds het roer
omgegooid en stevende met volle
zeilen op de wal aan. Achter hem,
op de plek waar hij tot tweemaal toe
een ontmoeting met de duivel had
gehad bleef het water echter woedend
kolken en borrelen. Maar de visser
was wel zo verstandig niet achter
zich te kijken. Hij keek in het geheel
niet meer om. Zodra hij voet aan het
strand zette maakte hij dat hij op het
land kwam. En aan de kust of op zee
vertoonde hij zich nooit weer na die
dag omdat hij zijn verdere leven ging
boeren van zijn in de afgelopen tien
jaar verdiende geld.
De plek van samenkomst tussen de
duivel en de visser bleef voortaan
steeds even roerig. Buiten Huisdui
nen, ver uit de kust, op het uiterste
puntje van Noord Holland, is echter
die duivelse plek nog altijd te zien. En
als het zeevolk er heen wijst spreekt
men van de Razende Bol, omdat een
vroom zeeman de naam van de duivel
liever niet uitspreekt. Want je kunt
nooit weten of de duivel na al die
jaren nog op een duivelse streek loert
om het de visserman betaald te zetten.
Bronnen:
Het Handelsblad, oktober 1915.
Archief Helderse Courant.
Veldnamen in Nederland, door M.
Schönfeld, (1980).
Het dorp Huisduinen, linoleumsnede
van B. Goes uit het boek 'Variaties op 't
thema Nieuwediep', auteur Anthony van
Kampen (1945).
10