ggraêfrh
Duizelingwekkend feest van herkenning
Den Helder in de jaren '50 van kronikeur Marinus Vermooten
Ruud Claessen
In zijn nieuwste publicatie getiteld
Den Helder in de jaren '50 neemt
Marinus Vermooten de lezer mee
naar het decennium van de weder
opbouw en ontluikende welvaart.
Geboren in 1953 bekijk ik het
boek door een persoonlijke bril.
Ook trek ik een enkele parallel met
De eeuw van mijn vader, het be
faamde boek van Geert Mak.
Om meteen maar met de deur in
huis te vallen: Den Helder in de
jaren '50 is een echte Vermooten,
wat dus neerkomt op een dikke pil
van bijna 2 kilo oftewel 435 pagina's
boordevol verhalen en foto's.
Van enige beperking wil Vermoo
ten ook in deze uitgave niet weten.
Hoeft ook niet, want de auteur heeft
het patent op het ogenschijnlijk wil
lekeurig blootleggen van historische
voorvallen. Dan graaft hij weer hier,
dan weer daar, onvermoeibaar en
zonder richting of doortimmerd
plan. Maar dat is nu juist de charme;
Vermooten is een Helders historisch
fenomeen op zichzelf. Hij voert de
lezer telkenmale in een noodtempo
langs grotere en kleinere feiten, toe
standen en ontwikkelingen. Neem
1950. Ik heb de items eens geteld
die de auteur voor dit jaar aansnijdt:
het zijn er niet minder dan 97. En
aan 1955 knoopt hij een honderdtal
verhalen vastterwijl 1959 er met
85 items bekaaid af komt. Al met al
schat ik dat Vermootens jarenvijf-
tigboek minimaal 750 tot maximaal
1000 verhalen herbergt. Over de
aanleg van de Nieuwe Haven, de
marine, nieuwe woonwijken, wegen
en voorzieningen. Over bestaande
en nieuwe winkels, sport-, muziek-,
toneel- en zangverenigingen. Uiter
aard over De Ramp van 1953 en
belangwekkende besluiten van de
gemeenteraad. Daarnaast lezen we
nog over de jubilea van plaatselijke
prominenten en het overlijden van
bekende Jutters, meest zeeredders.
Verder komen speeltuinen, buurt
verenigingen, scholen en optochten
aan de orde. En zo gaat het maar
door, alles per jaar en per maand
verteld. Dit maakt Den Helder in de
jaren '50 echt een boek voor op de
salontafel. Het ligt daar kolossaal en
onweerstaanbaar te zijn. Je slaat als
vanzelf aan het bladeren, je leest een
stukje of gaat gewoon naar de foto's
zitten kijken.
Proef op de som. Ik ben geboren
in april 1953. Benieuwd wat Mari
nus Vermooten over deze maand
te melden heeft. Nou, de directrice
van de openbare leeszaal jubileerde,
Het Sporthuis opende zijn deuren
in de Keizerstraat en het badhuis
in de Stationstraat kampte met een
tekort aan leidingwater. Verder was
de aanleg van Nieuw-Den Helder
in volle gang, werd sportvereniging
WGW verrijkt met een herenafde
ling gymnastiek en was de baby
boom nog in volle gang. Zo haalde
huisarts Nieuwland met gemak
honderd nieuwe juttertjes per jaar.
"Zijn patiënten gaven hem dan ook
de bijnaam 'de babydokter', noteert
Vermooten op pagina 53.
Je kunt het boek ook naspeuren op
verhalen en foto's die je gewoon
herkent. Mij vallen dan bijvoorbeeld
foto's op van de Spoorstraat in de ja
ren vijftig, het straattekenen tijdens
de eerste Juttersmarkten (p. 401). Of
de foto op pagina 263. We zien een
drumband die langs de Vivozaak in
de Keizerstraat marcheert. Voor de
winkel zie je nog net de transport
fiets staan van kruidenier Van Ros-
sum. Ik herinner me nog als de dag
van gisteren dat vader Van Rossum
zoon Guus en mij een keer van de
kleuterschool aan de Javastraat op
haalde. Met zijn tweeën in de grote
bakkersmand van die enorme fiets
en rijden maar. Avontuur! En dan
zie je die fiets terug op een foto in
het boek van Vermooten. Toegege
ven, het is een detail, maar wel een
dat mij enorm aanspreekt.
De jeugd
Toen eindredacteur Maarten Noot
van Levend Verleden mij vroeg
om Vermootens nieuwste boek te
bespreken was ik toevallig De eeuw
van mijn vader van Geert Mak aan
het lezen. Dus lag het voor de hand
dat ik Maks bevindingen over de
jaren vijftig eens vergeleek met die
van Vermooten. Daarbij viel meteen
de jeugd van 1956 op. Je had, aldus
Mak, de nieuwe elite in de maak,
de aanstormende intellectuelen die
zwarte truien droegen, de filosoof
Sartre adoreerden en van alles 'artis
tiek' vonden. Maar je had ook de
jeugd van de Amsterdamse Nieu-
wedijk, de nozems met hun eigen
taal, vetkuiven, smalle broekspijpen
4