zodanig verbeterd dat het schoener- zeil er weer bij kon worden gezet en men weer ZZW kon voorliggen. Ze waren in die korte tijd blijkbaar zon 80 zeemijl (150 km) noordelijk van Terschelling terecht gekomen, want pas zeven uur later zagen ze in het zuiden de vuurtoren Brandaris. Na de middag praaiden ze de mo torafhaler 'Nr. 1' van Terschelling en gaven ze een boodschap door voor de loodscommissaris te Wil lemsoord dat alles in orde was. De schoener was al enige tijd niet meer door Kustwacht Kijkduin gezien, waardoor men zich in Den Helder natuurlijk ongerust maakte. Het kostte de schoener hierna nog een hele dag zeilen om weer op de kruispost terug te komen. Op maandagmorgen 28 april 1924 brak tijdens een harde WZW wind met stormvlagen het achterlijk van het grootzeil en direct daarop werd het zeil totaal aan stukken gescheurd. (Een lijk is een touw dat aan de randen van het zeil is vast genaaid. Als dit loslaat gaat het ver band uit het zeil en scheurt het). "Na het met veel moeite geborgen te hebben besloten wij naar binnen te gaan daar het zeer bezwaarlijk was wegens hoge zee, harde wind, vloed en we niet genoegzaam konden drij ven om een ander zeil aan te slaan", aldus schipper Ahrend. Op zondag 4 januari 1925 verzeilde de 'Nr. 3' in een zware storm. Het journaal vermeldt voor de achter- middagwacht (12:00 uur tot 16:00 uur) "ZW harde koelte tot storm, buiige lucht, goed zicht, zee hoog en ruw." Verder schrijft schipper Steegers: "Te 12ul5 op de hoogte boei Schulpengat kwam een grondzee over, waardoor de kok G. de Groot, die behulpzaam was bij het over- vieren van de grootschoot, tegen de verschansing werd geslagen en een hoofdwond bekwam. In bewusteloze toestand werd hij opgenomen, en een voorlopig verband werd aangelegd, zetten het sein op voor een sleepboot en een dokter, daar ik niet in de haven kon zeilen. Werden door de Assistent in de haven gesleept, alwaar voornoemd persoon werd vervoerd naar het Marinehospitaal, en maakte de schoener voor stormweer vast." De Helderse Courant meldde enige dagen later dat de Groot een lichte hersenschudding had opgelopen. Op donderdag 27 januari 1927 werd 's middags om half vier ten westen van Callantsoog de loods- vlag naar beneden gehaald wegens hoge brekende zee. "Ten 7u zette het voorschip zich in een hooge zee, waardoor bij het oprijzen het kluif- Geheel rechts de motorloodsschoener 'Zeemeeuw' met langszij de redeloodsboot 'Pieterman. Daarachter de wadbetonningsvaartuigen 'Slenk'en 'Grevelingen'. Ook Hr.Ms. 'Pelikaan' ligt aan de kade. (Fotocollectie Wim Kalkman) 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 20