Kapitein Jan Runnenburg van de 'Zeemeeuw' maakte in 1927 als matroos ook deel uit van de bemanning van de 'Nr. 3'. (Fotocollectie Wim Kalkman) 'Nr. 3' op de kruispost voor de Helderse kust in de jaren twintig van de vorige eeuw. (Fotocollectie Wim Kalkman) als matroos en daarna werd hij loodskwekeling 2e klas en weer later loodskwekeling le klas. Het kon soms wel tien jaar duren voor hij als loods werd aangesteld. Maar was men eenmaal loods, dan moest deze evengoed hard meewerken aan boord van de schoener. De gehele bemanning op de kok na liep namelijk de wacht aan dek, meestal met twee personen. Op veel foto's staan de loodsen altijd keurig in uniform, maar een van de foto's laat ook zien dat zij eenmaal op zee, andere kleren aantrokken en veelal op klompen en dergelijke liepen. Behalve beschermd door een schuilkleedje aan de loefzijde van het schip, waren de mannen verder aan weer, wind en overkomende golven blootgesteld. Velen van hen aan boord genoten echter wel als het schip met een goede wind met grote snelheid door de golven kliefde. Achter de dreg Men zeilde heen en weer tussen het lichtschip 'Haaks' en Camperduin. Bij windstilte of mist ging het schip ten anker achter de dreg. Dit was een licht anker, dat gemakkelijk weer binnen te halen was. Werd het weer te slecht om te beloodsen dan ging de loodsvlag neer tot het mo ment dat het weer was opgeknapt. Wanneer er beloodst moest worden werd altijd de loods die van wacht af was geroepen en niet de loods die op dat moment aan dek dienst deed. Druk was het niet op de kruispost, per week werden ongeveer vijf sche pen beloodst, waarvan het meren deel voor IJmuiden bestemd was. In de journalen staan regelmatig dezelfde namen van de schepen, die komende uit de noord een loods voor IJmuiden oppikten bij de Hel derse schoener. Het kwam echter ook vaak voor dat er de gehele week niets gebeurde. Ook was het zo dat de Engelse weekboot die op Harlin- gen voer, de ene keer een loods over nam en de andere keer de schoener gewoon voorbijliep en zonder loods het Schulpengat invoer. Daar kreeg de kapitein dan op de rede een van de twee In Den Helder aanwezige binnenloodsen, H.A. Jaarsma of J. Sieben, aan boord die het schip over de Waddenzee begeleidde. Uit de journalen van de'Nr. 3' Loodsschipper le klas A. Ahrend schrijft op de hondenwacht van donderdagochtend 30 augustus 1923 over het weer: "ZZO totZW storm, afw. dik v. regen met buien tot klein gezicht, hooge zee" en verder: "daar de wind hand over hand toe nam in kracht besloten toen op zee te gaan, daar er geen gezicht was om naar binnen te lopen, zetten ten 4u de stormkluiver op en gingen NW voor op zee". Vierentwintig uur later was het weer 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 19