lijk gelezen uit boeken als 'Johannes
Viator' van Frederik van Eeden of
'De Opstanding' van Tolstoj.
Het werk in de kolonie was erg
zwaar. De meeste kolonisten waren
onervaren op het terrein van land-
of tuinbouw. Vooral de vrouwen
konden zich moeilijk aanpassen
aan het harde en primitieve leven in
de kolonie. Wat Henriëtte Hendrix
vooral opviel: de slechte onderlinge
verstandhouding tussen de bewo
ners. Er was weinig liefde. Iedereen
leefde voor zich.
Augurkjes
H.P.L. Wiessing, oud-hoofdredac
teur van 'De Nieuwe Amsterdam
mer', herinnert zich zijn bezoeken
aan de kolonie tijdens zijn zomerse
vakantie als student op een boerde
rij in Blaricum. "Daar ging ik een
paar maal heen om er van de blijde
dominees augurkjes in het zuur te
kopen, zo onmisbaar bij de rijst
tafel! Het was, als ik kwam, altijd
het etensuur, ook voor de kolonie,
en dan zag ik bij binnenkomen in
de gemeenschapszaal de jeugdige,
donzig gebaarde predikanten en
theologanten bij twaalf tegelijk vóór
hun bord met vegetarisch voedsel
zitten. Het gebeurde ook dat een
van deze evangelische broeders met
een mandje met allerlei groenten de
weinige vakantiegangers opzocht
om hen wat te verkopen. Als ze er
zo rondliepen waren het net Jezus-
sen, die de weg niet wisten."
De Koe, die voor de kolonie had
gekozen 'uit dorst naar God, uit
begeerte naar het heilvolle leven,
in gemeenschap met de oneindige
liefde', hield het niet lang uit in Bla
ricum. Hij besloot zelf een nieuwe
landbouwkolonie op te zetten, maar
de kolonist met wie hij dat samen
wilde doen (Hettinga Tromp), had
weinig vertrouwen in zijn onrustige
natuur. Na acht maanden vertrok
ken beiden naar de kolonie van Fre
derik van Eeden, schrijver, psychi
ater en hypnotiseur, in Bussum. De
echtgenote van De Koe, Alegonda
Thieme, was een patiënte van Van
Eeden. Zij had in augustus 1900 al
eens bij hem gelogeerd.
Kolonie Walden
Van Eeden had in 1898, mede met
geld van zijn moeder, de kolonie
Walden gesticht. Door samenwer
king voorzien in eigen onderhoud
op gemeenschappelijke bodem, was
de doelstelling. In tegenstelling tot
de kolonie in Blaricum ontbrak hier
een religieuze grondslag. Tussen
beide kolonies bestonden vanaf de
oprichting vriendschappelijke en
zakelijke contacten. Zo vierden ze
samen het jaarlijkse aardbeienfeest.
Ook Walden werd door de buitenwe
reld als iets buitenissigs beschouwd.
Als een soort particuliere zenuwin
richting van Van Eeden. Dit was voor
al het gevolg van enkele zelfmoorden.
Aanvankelijk werd de leefgemeen
schap van Van Eeden vooral bevolkt
door artistiek ingestelde jongeren
uit de meer welgestelde klassen. Zij
droomden van een idyllisch herder
lijk bestaan op het platteland. Ook
woonden er neurotische patiënten
die bij Van Eeden een arbeidsthera-
pie volgden. Later kwamen er meer
arbeiders. Die wilden hun brood
verdienen zonder door bazen ge
commandeerd te worden. Na een
aanloopperiode van twee jaar waar
in zowel bewoners als reglementen
elkaar snel opvolgden, werd Walden
in 1901 een collectieve coöpera
tie. Dat wil zeggen een woon- en
werkgemeenschap die uitging van
de leefregel: geven naar kracht en
nemen naar behoefte.
Frederik van Eeden, arts, psychiater,
hypnotiseur en stichter van de
landbouwkolonie Walden in Bussum.
Prof. J. van Rees, volgeling van Tolstoj en
financier van de kolonie in Blaricum.
Mevrouw De Koe met haar oudste
dochter Rensje.
6