overschrijding nog wel eens als een
kwajongensstreek afgedaan en niet voor
de rechter gebracht. Na verloop van
tijd kwam daar verandering in. De aan
klachten werden verzwaard. Engeland
vaarders werden niet alleen beschuldigd
van 'Unerlaubte Grenzübertritt', maar
ook van 'Feindbegünstigung'. Het be
hulpzaam zijn van de vijand gold als een
ernstiger overtreding, met het gevolg
dat er zwaardere straffen konden wor
den opgelegd, tot levenslang tuchthuis
of zelfs de doodstraf.
Zaken van Engelandvaarders werden
vrijwel altijd afgehandeld door het Ma-
rinegericht, een Duitse militaire recht
bank. Die was aanvankelijk in Scheve -
ningen gehuisvest (in een villa aan de
Verlengde Tolweg 20), maar verhuisde
in de loop van 1942 naar het gebouw
van HBS De Munnik aan de Plompeto-
rengracht in Utrecht. De vier Helderse
Engelandvaarders werden veroordeeld
tot enkele jaren tuchthuis. Omdat er
in Nederland geen tuchthuizen waren,
moesten ze deze straf in Duitsland
ondergaan. Aberson, De Gier en Kwin-
kelenberg werden naar het concentra
tiekamp Neuengamme gestuurd, Reijers
naar Buchenwald. Wie zich daar niet
aan de regels hield, kon op nog meer
straf rekenen.
Neuengamme ligt 30 km. ten zuidoosten
van Hamburg. Voornamelijk mensen
uit het verzet werden naar dit kamp
gestuurd, maar ook de 600 onschuldige
mannen uit Putten die uit wraak na de
aanslag op een auto van de Duitse Wehr-
macht waren opgepakt, zaten hier. Van
de 5500 Nederlandse gevangenen keerde
nog geen tien procent terug. Onder de
slachtoffers bevonden zich 30 mensen uit
Den Helder. Ook dichter Jan Campert
en tandarts Dussel uit het Achterhuis
van Anne Frank vonden hier de dood.
Gevangenen dienden vernietigd te wor
den door hard werken, leek het motto
van dit kamp. Ze werden ingezet in de
oorlogsindustrie, de aanleg van verdedi
gingswerken en het ruimen van puin in
het gebombardeerde Hamburg. In geheel
Noord-Duitsland bevonden zich 90 bui
tenkampen van Neuengamme.
Buchenwald ligt acht kilometer ten
noorden van Weimar. Van de naar
schatting 240.000 mensen die in het
kamp gevangen zaten, stierven er on
geveer 50.000. Onder de gevangenen
bevonden zich 3300 Nederlanders,
onder anderen gijzelaars, joden, verzets
mensen, Jehova 's Getuigen en werkwei-
geraars. Ten minste 500 Nederlanders
kwamen in Buchenwald om het leven,
onder wie vijf uit Den Helder.
Govert Ritmeester, sinds 1936 burge
meester van Den Helder, overleefde
Buchenwald, hoewel hij voor zijn
deelname aan het verzet en aan spio-
nageactiviteiten tot de doodstraf was
veroordeeld. Na de oorlog hervatte hij
zijn werk in Den Helder tot 1 april 1950
en initieerde de wederopbouw. Illustra
tor Henri Pieck, de tweelingbroer van
Anton, overleefde Buchenwald even
eens. Enkele dagen voor de bevrijding
kreeg hij te horen dat hij zou worden
opgehangen, maar door onder te duiken
onder de vloer van de barak ontsprong
hij de dans. Een aantal indrukwekken
de tekeningen van zijn hand, waaronder
een van Ritmeester, herinnert aan de
verschrikkingen in dit kamp.
Ritmeester en Pieck zaten in het Inter
nationale Kampcomité als vertegen
woordigers van Nederland. In deze
positie konden zij enige verbetering
brengen in de levensomstandigheden
van de Nederlanders in het kamp.
Ziekte
De vier Helderse Engelandvaarders
stierven vrij spoedig na hun komst
in het kamp. Algehele verzwakking,
ondervoeding, slechte hygiënische
toestanden en gebrek aan medische
verzorging verminderden de weerstand
snel en openden daarmee de deur voor
allerlei ziekten. "In de Totenliste van
Neuengamme staat een eindeloze op
somming van de ziekten waaraan de
gevangenen zijn gestorven: tuberculose,
dysenterie, hartfalen, etc..maar is maar
één doodsoorzaak: zonder het kamp
zouden deze mensen niet overleden
zijn", schrijft dr. Judith Schuyf in het
boek 'Nederlanders in Neuengamme'.
Aberson stierf volgens de overlijdens
akte aan longontsteking, De Gier aan
tuberculose, Kwinkelenberg en Reijers
aan maagdarmontsteking.
De nabestaanden van De Gier, Kwinke
lenberg en Reijers hoorden pas enkele
maanden na de bevrijding over het lot
van de ongelukkige Engelandvaarders.
Jarenlang leefden zij tussen hoop en
vrees. De familie Reijers was de eerste
die via het Rode Kruis duidelijkheid
kreeg. "Eerst heden ontvingen wij het
ontstellende bericht dat op 6 April 1943
in het concentratiekamp te Buchenwal-
de is overleden onze innig geliefde Zoon
en Broeder, Christiaan Jan Reijers, in de
ouderdom van 22 jaar", zo maakte de
familie Reijers-Daalman, Emmastraat
76, op 30 juni 1945 bekend.
De Heldersche Courant publiceerde
op 26 juli 1945 een oproep van de fa
milie Van Rijn aan de Balistraat. "Wil
de persoon (matr. Kon.Mar.) die inl.
kan verschaffen omtrent J.C. Kwinke
lenberg, met wie hij in een strafkamp
in Duitsland heeft gewerkt, zijn adres
nader bekend maken?" Twee maanden
later kreeg de familie Van Rijn via het
Rode Kruis duidelijkheid over het lot
van Kwinkelenberg. Hij bleek te zijn
overleden aan 'Magen und Darmka-
tarrh', oftewel maagdarmontsteking.
In de Heldersche Courant van 28 sep
tember 1945 verscheen het volgende
rouwbericht: "Eerst heden ontvingen
wij de droeve tijding, dat op 23 Novem
ber 1943 als politiek gevangene in het
concentratiekamp te Neuengamme is
overleden onze lieve Zoon, Broer en
Neef, Jacobus Christiaan Kwinkelen
berg, op de jeugdige leeftijd van 21 jaar.
Dat hij ruste in vrede. Uit aller naam,
G.A. van Rijn, Balistraat 50." Zijn stof
felijk overschot ligt waarschijnlijk in een
massagraf. Plaats onbekend.
Van Rijn was de stiefvader van Jacobus
Christiaan Kwinkelenberg. Zijn echte
vader, zeevisser Jan Kwinkelenberg, was
in 1926 gescheiden van zijn moeder,
Alberta Elisabeth Veldhuizen. Uit het
huwelijk dat zeven jaar had geduurd,
110
Hard werken