"Tête a tête", de meest geteelde narcis in Het Koegras. De Langevliet op de achtergerond. Collectie T. Slot. Het Koegras 1968. Op de achtergrond: links de Donkere Duinen met daarachter Huisduinen, rechts Den Helder. Foto: L. Berg. ingezet voor allerlei hulpwerkzaamhe den, zoals wieden, bloemen koppen, manden met bollen sjouwen, peltafels vullen en pelvuil afvoeren met de krui wagen naar de porriehoop. Ziekzoekers zijn specialisten voor het nalopen in diverse gewassen om de ge zondheid van de bloembollen te waar borgen. Dat waren in principe 2 tot 4 mannen, die wekenlang vanaf maart tot juni door de gewassen liepen tot er werd gerooid. In de bloembollen kwa men en komen lichte tot zeer ernstige ziekten voor, dus werd er dagelijks alert en adequaat gedagvaard, dat wil zeggen zieke- en afwijkende planten werden verwijderd uit de partij. Na de ziekzoek periode pakten deze mensen de algemene werkzaamheden weer op, het waren lange zware werk dagen met veelal overwerk in de avond uren, tot het donker werd. De arbeidstijden waren vrijwel overal hetzelfde. Ook toen gold een Bloem bollen cao. Van s morgens 7 uur tot 6 uur namiddag, waarin vanaf 9 uur tot half 10 werd geschaft en van 12 uur tot 1 uur, daarna in de middag van half 4 tot 4 uur. Het schaften deed men in een schaftkeet op het land of een hoekje in de schuur. Daar het in de jaren 1950- 1970 overal nog rustig was, kon je veel horen aan geluiden in de omtrek. We hoorden door heel Koegras de fluit van P. Nelis aan de Rijksweg, die floot voor aanvang en schafttijden. De fluit stond op het hoogste punt van de schuur. Sommige voormannen hadden een zakfluitje bij zich en bliezen de tijden voor aanvang of schaften! Ook de stoomtrein had invloed, ik weet nog de trein van 5 minuten voor 9 s morgens, dan zeiden we daar komt de brood- trein! Vergeet niet, dat toen alleen enkele ouderen een vestzakhorloge bij zich droegen. Contractteelt In de jaren 1950 kwam er contractteelt, bloembollenbedrijven uit de „Zuid", lieten hun bollen telen door mensen uit de „Noord", Breezand, Zijpe en Koegras. Deze contracttelers huurden land van een boer in Koegras, lieten het grasland ploegen (scheuren), en plant ten er de bollen op. De gerooide bollen gingen weer in zijn geheel retour naar de eigenaar. Zo werd veeteelt en akkerbouw in de Koegraspolder verdreven naar inten sieve bollenteelt. Er kwamen "eigen baasjes" die schuurtjes lieten bouwen waarin het plantgoed ter plekke kon blijven om weer te worden opgeplant voor de volgende oogst. Er werd over het algemeen goed verdiend met deze manier van werken. Daar de grond niet altijd direct geschikt was voor bol lenteelt, werd de teelt heel intensief aangepakt. Het land werd gevlakt, diep- geploegd en gedraineerd, om vroegere waterplekken door oude zwinnen en "koeienkommen" weg te werken. Ook de zogenaamde "kleiputten" grond lagen die veel klei bevatten, werden verwijderd en opgevuld met beter zand, gedraineerd met heide, toen geleverd door Cor Mulder van de Nieuweweg. Zo werd het Koegras bewerkt tot een uitstekend bloembollengebied. De bol lenteelt verliep voorspoedig, zodat de gegoede Breezandse telers ook land gingen kopen in het Koegras. Zij lieten huis en schuur bouwen en de zonen werden er op gezet! Nieuwe generaties telers Daar de Koegrasser boeren steeds meer hun land verhuurden of verkochten, be gonnen hun zonen ook meer interesse te krijgen voor de goed lopende bol lenteelt. Zij gingen naar de landbouw school met een extra vak bloembollen teelt, waarvan later de tuinbouwschool aan de Zandvaart in Breezand. Een enkeling ging naar de tuinbouwvak- school in Hoorn. Successievelijk werden de koeien 74

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2011 | | pagina 28