Die heer zou over eenige dagen zien of
hij zijn vrouw niet thuis kon krijgen [op
kon halen], zij was in Monnikendam.
De domenie van 't zelfde, wijl die zijn
vrouw daar ook was. Ziet, ze werden
spoedig achterhaald. Herwerde zijn
vrouw was meteen naar Amsterdam
vertrokken en Herwerde volgde haar; zo
ontsprong hij de dans. Doch domenie
die daar [in Monnikendam] bleef, wierd
gearresteerd wijl men hem voor spion
hield.
Zondag 29 september. Het is nu reeds 5
weken geleden dat wij van iemand der
familie enig bericht hebben ontvangen.
Hoe en waar de Alkmaarse familie zijn
is ons onbekend. Drie kinderen van
Boomsma zitten in Purmerend. Waar
Guurtje is, weten ze niet. Adriaan is de
enige die thuis is.
Het bericht welk de laatste actie ople
vert is niet tot voordeel der Engelsen
en Russen. De laatsten hebben zich ook
zeer slecht gedragen: in de dorpen de
mensen vermoord, geplunderd. Maar
wat kan men van zulk woest volk an
ders verwachten? Hoe is het mogelijk
en overeen te brengen dat de Engelsen,
die zeggen als vrienden te komen, zulk
woest volk in ons land sturen om het
zelve te verwoesten? God, hoop ik, zal
ons bewaren voor zulke wreedaards
op dit eiland. Men zegt, en het schijnt
ook wel waar te zijn, dat ze rauw vlees
eten, de koebeesten zo lang jagen tot zij
niet langer kunnen en dan steken zij ze
dood. O, wat beleven wij tijden. Waar
zien we 't end van onze ellende?
30 september. Een brief van Boomsma
meldt ook van de duurte der etenswa
ren, zoals een boerenkool 3 stuivers, een
mand Friese aardappels daar men daar
maar 14 stuivers voor geeft, op Den
Helder 3 gulden en zo is alles naar rato.
En daar staat reeds veel kostelijk land
met graan onder water. Wij kunnen hier
geen eten noch iets krijgen. Koolwortels
is 't enige. Nergens als van Enkhuizen
kunnen we iets krijgen. Medemblik kan
ook niet meer geven.
2 oktober. Vandaag heeft men op ver
schillende plaatsen rook als van brand
gezien; ook schieten gehoord, zodat
men zeker weer slaags is geweest.
3 oktober. Hoewel er verscheidene
vaartuigen van Den Helder gekomen
zijn, heeft men tot heden nog niets van
de actie van gisteren vernomen. Dat
doet ons denken [dat] hij niet voordelig
aan deze kant is geweest.
Het dorp Schoorl en Schoorendam is
weer in brand geweest en de schone
landen met granen, erwten en bonen
staan in het water te wapperen. O,
rampvolle oorlog, wie ziet nog een eind
aan de rampen die ons drukken. Als
staaltje van de onredelijkheid die er
bij zulke verwoestingen plaats hebben,
dient dat de bakkers verboden worden
om roggebrood aan de burgers te ver
kopen, dat het voor het oorlogsvolk
moet gehouden worden. O, wat lijdt
de burger te meer nog met zulk een
inkwartiering, daar van alles gebrek
komt. Eén boerenkool kost 3 stuivers,
dito 1 bos wortels. Op Den Helder kost
een korf aardappels 3 gulden, die in
Friesland 14 stuiver doen.
5 oktober. Thans hebben we de tijding
ontvangen dat eergisteravond de En
gelsen bezit van Alkmaar hebben ge
nomen na een gevecht van 2 dagen dat
allerwoedendst is geweest. De mensen
die daarbij gesneuveld zijn is verschrik
kelijk. Men zegt dat de lijken 6 hoog op
elkaar liggen. Het in bezit nemen der
stad door de Engelsen is, zegt men, zeer
stil in zijn werk gegaan en niemand
heeft daardoor geleden, maar de dor
pen en het platteland zien er jammerlijk
uit. De Fransen plunderen ook.
Dinsdag 8 oktober. Bericht uit Alk
maar: alles wel. De Engelsen zijn zeer
stil in de stad gekomen en geen mens
heeft iets geleden, zodat zij er blij zijn.
De inkwartiering der Fransen is ondra
gelijk geweest.
Woensdag 9 oktober. De Engelsen zijn
weer uit Alkmaar getrokken en men
zegt dat zij sterk retireren. Vandaag
hebben zij weer slaags geweest. Dat
hebben wij aan de sterke rook gezien en
ook somtijds geschut gehoord.
God weet hoe het nog met ons en De
Helder zal aflopen. Nog zijn we met die
3000 man scheepsvolk opgescheept.
Wij hebben thans 6 man. Om één rog
gebrood te krijgen moeten we veel
moeite doen: 't Is dat we heel goede
vrienden met de mensen zijn, anders
kregen we 't niet, doch moet bij avond
vrij laat worden gehaald, zo dat het is of
men 't steelt.
10 oktober: een brief van Aalje en
Boomsma: de eerste meldt dat zij meest
door de grond zonk op het zien van de
graaf van Bijland en dat die hun ver
telde dat Ridder York order had gegeven
die nacht Alkmaar stilletjes te verlaten,
't geen ook reeds was geschied. Zodat ze
weer in een dodelijke verlegenheid zijn
wat haar lot zal worden. Ook zegt ze dat
ze weer een doctor hebben ingekwar
tierd die gisteren uit Engeland is geko
men, meldende dat hij met 17 doctoren
gekomen is en dat er nog 100 in rekwi
sitie genomen zijn om hier naar toe
te vertrekken en dat er over 14 dagen
weer 30.000 man best volk gereed zijn
om hier naar toe te gaan. Ze zegt het is
onbeschrijfelijk, de gekwetsten die hier
komen. Alle huizen liggen vol, zo ook in
Schagen en alle dorpen. De mensen zijn
zelfs geen meester in hun huis en dan
moeten ze hun bedden nog geven, die
door het sterke bloeden der patiënten
bedorven worden, oude lakens, pluksel
en eten. En als ze daar iets van zeggen
wordt de la helemaal uitgehaald (zie, zo
gaat het in oorlogstijd). De heer Car-
pentier had wel honderd gekwetsten in
zijn huis, dat staat in de Zijpe. [Carpen-
tier was dijkgraaf van de Zijpe en boerde
op 'Brandtwijk' aan de Grote Stoof.]4
En zo zijn er meer. Daarbij begint het
gebrek aan levensmiddelen hand over
hand toe te nemen. Onze toestand is
zorgelijker dan ooit, zegt Boomsma en
maakt ons rusteloos. God, bestuur alles
tot weijse einder en zij ons genadig!
12 oktober. Brief van Boomsma dat er
enige van de voornaamste Heeren weer
naar Engeland zijn vertrokken, dat er
veel ingescheept wordt, zowel gewon
den als anderszins en bij de meeste troe
pen de schrik en vrees de plaats heeft
ingenomen van de moed en courage. En
die Russen, o, dat is een barbaars volk.
Ze verkopen al veel dingen die ze van de
56