1797 het retranchement aan de zeezijde
en de redoute, een kleine veldschans
met uitspringende hoeken bij het Hei-
ligharn, opgeworpen.
Al jarenlang werd een inval van de En
gelsen (en hun bondgenoten) gevreesd.
Aan de zeezijde werden schansen en
fortificaties opnieuw in gereedheid
gebracht. Ook werd er langs de gehele
kust van Holland het 'optisch seinwe-
zen georganiseerd. Deze 'optische tele
graaf' bestond uit een serie van 42 hoge
seinmasten van Kijkduin tot Vlissingen
waarmee berichten konden worden
overgebracht (overdag met bollen, 's
nachts met lantaarns). De Agent (Mi
nister) van Marine gaf bovendien op
dracht bij dreiging van een vijandelijke
vloot vissers (en schippers) hun roer
af te nemen, zodat zij niet op zee door
vijanden konden worden opgebracht
en gedwongen worden loodsdiensten
te verrichten. Ondanks alles maatre
gelen bleek de landing van een Engels
landingsleger tussen Groote en Kleine
Keeten op 29 augustus 1799 desastreus.
Huisduinen/Den Helder was namelijk
vrijwel onverdedigbaar aan de zuidzij
de. Daar kwam nog bij dat de Prinsge
zinde bemanning van de Bataafse vloot
in de Vlieter weigerde te vechten. 2)
De Erfprins, oudste zoon van stad
houder Willem V, was immers bij het
landingsleger ten einde te proberen in
Holland een opstand van Prinsgezin-
den te verwekken. Een grote inschat
tingsfout, want burgerij en boerenstand
waren overwegend Patriot. Alleen
nogal wat oude regentenfamilies en
het 'gewone' volk waren er overwegend
Prinsgezind. De Erfprins zelf verbleef in
de periode van 7 september tot 13 ok
tober ten huize van de Helderse schout
Cornelis van Herwerden.
De inval van de Engelsen, tezamen met
grote aantallen later aangevoerde, me
rendeels ongeoefende Russische solda
ten, liep al na enige weken volledig vast
(bij Castricum). Van half oktober tot
half november werd het landingsleger
weer ingescheept voor de terugtocht.
Bij deze inscheping werden allerlei
door het landingsleger 'gevorderde'
zaken, van paard-en-wagens tot voed
selvoorraden, voor een appel en een ei
verkocht. Met name voor de boerenbe
volking in het noorden van het gewest
was de schade van deze invasie enorm.
De inwoners van Huisduinen/Den Hel
der hadden vooral te lijden onder de
inkwartieringen.
Na het vertrek van het landingsleger
werden diverse lieden, die zich duide
lijk Prinsgezinden hadden betoond,
in meerdere of mindere mate gestraft.
Maar al in 1801 kwam er een algemene
amnestie voor 'staatkundige' misdrij
ven; in 1802 werd ook het 'gedeserteer
de' marinevolk met een generaal par
don vergiffenis geschonken. De 25 Ba
taafse oorlogsschepen die in de Vlieter
door de Engelsen waren 'buitgemaakt'
waren onbeschadigd 'teruggegeven'.
Nieuwe maatregelen
De vrede van Amiens (1802) gaf enige
verademing. Zowel scheepvaart als
visserij konden opnieuw (onbeperkt)
worden uitgeoefend. De vreugde was
van korte duur: Nederland was en bleef
een vazalstaat van Frankrijk en al in
1803 begon de oorlog weer. Nederland
moest als 'bondgenoot' steun leveren,
met name bijdragen in geld. Maar ook
werden door Napoleon, in feite als al
leenheerser aan de macht sedert 1799,
steeds scherpere maatregelen genomen
ten einde Engeland economisch te
boycotten. Het verbod van in- en uit
voer van allerhande levensmiddelen en
goederen (sedert 1806 het Continentale
Stelsel) was op de lange duur natuurlijk
funest voor handel en scheepvaart. Ui
teraard ontwikkelde zich een uitgebrei
de smokkelhandel in allerlei artikelen,
waartegen de 'commiezen ter recharge'
weinig uitrichtten. Moeilijker werd het
toen Franse douaniers de controle in de
havens ter hand namen (1811).
De Franse invloed was overigens niet
alleen nadelig. Er kwam een nieuw
algemeen belastingstelsel waardoor de
belastingdruk meer evenredig verdeeld
werd. Een lageronderwijswet bracht
verbetering in de volksontwikkeling.
Ook kwamen er verbeteringen in de
gezondheidszorg en toezicht op be
smettelijke ziekten
Er kwam een nieuw bestuursregle
ment. Het gemeentehuis werd definitief
gevestigd in Den Helder (1805). De
brandweer werd gereorganiseerd, huis
nummers ingevoerd. Ook kwam er een
Bank van Lening en een Waag. Op het
gebied van huisvuilverwijdering kwam
eveneens verbetering: er werden grote
nieuwe mesthokken neergezet die de
bevolking verplicht was te gebruiken.
En dat bij een bevolking die gewend
was de mest op het erf te deponeren en
andere afval (visresten!) eenvoudig op
de openbare weg te smijten.
Op 31 maart 1802 besloot men de ker
mis te houden in de eerste week van
juli. Daarvoor was dit traditioneel bij
het vertrek van de walvisvaarders naar
de arctische gebieden in het vroege
voorjaar (variërend in maart/april). Van
walvisvaart was geen sprake meer.
De landing van de Engelsen en de Rus
sen had duidelijk gemaakt, dat Den
Helder ook aan de landzijde verdedigd
moest worden. Met de herinnering van
deze landing in 1799 nog vers in het
geheugen, werd in de loop van 1800-
1802 de batterij op Kaaphoofd met
een ondergronds kruitmagazijn en 50
kanonnen versterkt. Uit Frans gezichts
punt was dit onvoldoende. Cornelis R.
Th. Krayenhoff, vurig patriot, onder
de Bataafse Republiek belast met de
zorg over de Hollandse fortificaties en
geniaal cartograaf, werkte plannen tot
verbetering uit.
Ook Jan Blanken, de latere inspecteur-
generaal van de waterstaat (1808-1826)
ontwierp een aantal plannen. Dat was
dan ook de reden waarom koning Lo-
dewijk besloot zelf de toestand in Den
Helder te bezichtigen en met zijn ad
viseurs de plannen tot verbetering van
defensie ter plaatse te bespreken. Dat
bood hem tegelijkertijd de gelegenheid
meer van Noord-Holland te zien.
Op 18 april 1807 vertrok Lodewijk Na
poleon uit Den Haag richting Haarlem.
Tevoren waren twee bataljons jagers van
de koninklijke garde in de stad aangeko-
5