maar aan de overkant van het Mars diep op Texel als lieuw, op Wieringen als bonkte lieuw of bonkte luuw. Jagers (parasitaire meeuwen) wor den in Den Helder schetenjagers genoemd, omdat ze zó hardnekkig meeuwen en sterns achtervolgen, dat deze ten einde raad hun prooi uitbra ken of uitkakken. Er zijn namen bij waarvan zelfs Jaap Blokker weet dat ze gebruikt worden, maar ook hij niet zeker meer weet om welke vogelsoort het gaat. Zo kwam een keizer als vogelnaam ter sprake. In de gids voor Texelse vogelnamen wordt deze naam op blz. 27 gebruikt voor de fuut.6 Ook door Pruimboom in zijn boek over namen op het ei land Wieringen. In dit boek wordt op blz 9 keizerke of eelduker vermeld voor fuut. In het standaardwerk over Nederlandse vogelnamen komt deze naam in het geheel niet voor.7 Mijn vader gebruikte vele namen die nu niet meer worden gebruikt. Ik noem er een paar: ketellappers voor merelvrouwtjes. In de Gids voor de vogels van Texel wordt deze naam ge bruikt voor koperwiek of zanglijster, rietkip voor waterhoen.8 Pas in de negentiende eeuw ontwik kelde zich de hobby om naar vogels te kijken. Deze hobby werd vooral door amateurs beoefend. Later werd het een serieuze tak van de wetenschap. De vestiging van het Zoölogisch Instituut in 1876 in Den Helder heeft een be langrijke bijdrage geleverd aan de ont wikkeling van de kennis van de natuur. Na de oorlog zijn er prachtig geïl lustreerde vogelgidsen uitgekomen waarmee het mogelijk werd vele vogelsoorten van een naam te voor zien, of in ieder geval aan de hand van een beschrijving van kenmerken of afbeeldingen een handvat te geven om andere belangstellenden duidelijk te maken over welke vogelsoort er wordt gesproken.9 De illustraties zijn bij deze discussie een waardevol hulp middel. Er zijn vogelwerkgroepen in Den Helder,Texel en Wieringen. Zij span nen zich in om de studie van vogels in de vrije natuur te bevorderen.10 Zoals al eerder gezegd, merkte ik tij dens de voorbereiding van dit artikel, dat er nauwelijks mensen zijn die de Helderse vogelnamen nog kennen. De kans is groot, dat je door een toeval lige samenloop van omstandigheden tot conclusies komt waarvan een aan tal niet kloppen. De schrijver houdt zich aanbevolen voor opmerkingen en aanvullingen. Ben Schrieken, winter 2010 Noten: 1 B. Schrieken, Dijk. In: Levend Verle den nr. 14 (Schoorl 2002), pp.85-87 2 K. Eigenhuis, Verklarend etymologisch woordenboek van de Nederlandse vo gelnamen (2004) 3 A. Dijksen en F.J. Maas, J. Reijdon, P. v.d. Wolf, Gids voor de vogels van Texel (Texel,1992); A. Pruimboom, Bena mingen van dieren en planten op het eiland Wieringen (1999) 4 Zie: noot 2 5 Zie: noot 2 6 Zie: noot 3 7 Zie: noot 2 8 Zie: noot 3 9 R. T. Peterson, G. Mountfort, P. A. D. Mollom, Vogelgids voor Europa (1964); L. Johnson, Vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten (1994) 10 R. Brouwer, F. Gelderman, M. Ren den en F. van Vliet, Vogels in het puntje van Noord-Holland (2007). Vo gelwerkgroep Den Helder e.o.)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2010 | | pagina 23