Over Callantsogers, Hannies en Lompen
Ik loop al een tijd rond met een plan
aandacht te schenken aan Helderse
vogelnamen zoals die door Jutters
vroeger werden gebruikt. Interesse
voor dit onderwerp is te verklaren uit
twee argumenten: mijn belangstel
ling voor de natuur en de verhalen
van mijn vader. Zoals ik al eerder in
dit blad heb geschreven bracht mijn
vader veel tijd door op dijk en aan
het strand, vaak uitgerust met een
hengel, maar ook een verrekijker be
hoorde tot zijn standaarduitrusting1
De inwoners van Den Helder worden
niet voor niets 'jutters' genoemd. Het
werkwoord jutten betekent langs dijk
en strand zoeken naar bruikbaar ma
teriaal dat van tijd tot tijd aanspoelt.
Dat vereist ervaring en vakkennis.
Het is dus belangrijk dat je op ogen
blikken, dat het te verwachten is dat
er spullen aanspoelen, ter plekke
probeert te zijn. Vader viste of jutte
graag, met andere woorden er was
altijd een reden om langs de dijk of
het strand te zwerven.
Als hij niet viste dan speurde hij het
Marsdiep af naar bruikbare spullen.
De meeste jutters (stropers) zijn van
huis uit nieuwsgierig. In feite wordt
alles onderzocht op bruikbaarheid
in de ruimste zin van het woord. Ik
herinner mij dat vader van alles mee
naar huis sleepte en mijn moeder de
in haar ogen onbruikbare spullen in
de vuilnisemmer deponeerde, waar
mijn vader ze op zijn beurt weer uit
viste en bij ons in de boet terug legde.
Recycling werd bij ons thuis al heel
vroeg in de praktijk gebracht.
Het rijke dierenleven op het Mars
diep mocht zich verheugen in zijn
belangstelling.Hij kwam regelmatig
thuis met opgewonden verhalen over
zeehonden, bruinvissen, vogels of
andere dieren die hij op het Marsdiep
had gezien. Hij vertelde graag en wij
hingen aan zijn lippen. Ik herinner
me dat hij klaagde dat ik vaak op
dijk te vinden was, maar zelden iets
bruikbaars mee naar huis nam. In
onze gesprekken over merkwaardige
zaken die hij had waargenomen han
teerde hij namen die hij van jutters op
dijk had geleerd en die afwijken van
de algemeen aanvaarde Nederlandse
namen, zoals ik die bij de Neder
landse Jeugdbond voor Natuurstudie
leerde. De oorspronkelijke bevolking
van Den Helder was vroeger, net als
die op Wieringen en Texel een ge-
isoleerde gemeenschap. Texel is nog
steeds een eiland. Wieringen was tot
de aanleg van de Afsluitdijk in 1930
ook een eiland. Den Helder is nog
maar een paar honderd jaar over land
bereikbaar.
De inwoners van de Noordkop waren
afhankelijk van de zee. Hoe kan het
ook anders wanneer je aan alle kanten
door zeewater wordt omringd. Zij
voeren bij de marine of op de grote
handelsvaart. Er werd op verschil
lende manieren gevist en dieren ver
zameld Zij leerden elkaar niet alleen
de namen van vissen en ander eetbaar
spul, maar ook van vogels. Die wer
den gebruikt om vissen op te sporen,
als signaal voor slecht weer, als wel
kome aanvulling op het dieet of zelfs
als extra inkomsten. In die tijd was
men meer afhankelijk van natuurlijke
hulpbronnen.
De bemanningen ontmoetten elkaar
aan boord, bij slecht weer in de ha
ven, of op de visafslag. Het zijn bij
uitstek de plaatsen waar men elkaar
op de hoogte hield door nuttige infor
matie uit te wisselen. De jutters zijn
er vooral in geïnteresseerd of vogels
eetbaar zijn of geld waard zijn. Niet
alleen in Den Helder, maar langs de
hele kust werd er op allerlei vogels
gejaagd als aanvulling op het dieet, of
als extra inkomen. In de jaren twintig
van de vorige eeuw zijn de veren van
sterns en meeuwen in de mode als
versiering op hoeden. Vele duizenden
Jutters op de vooroorlogse toegang vanaf Huisduinen naar het strand tijdens stormweer
en hoogwater. Na 1945 was dit pad gedeeltelijk verzakt en is na de stormramp van
1953 afgebroken.
187