CLAES G. COMPAEN;
Van Ooft-zancnin, Ken nemerlande.
'c BeginMidden en Eyndeder
XEE-ROO VER YEN,
man Dcnsaoctfamcuftcu
ZEE-ROOVE RJ
merfcattcnDc fijn toouDtrtucUc/ fyctmt*
ILantXff-ft&aDcUKk*/ ö?óf-toc|jtetu
Waerin vertoont ward
*S»ZS6yt?l^n£^TSf?l<Xa*o<looptriu«fi
Cf UtrechtÖctuitcïtt bp Junacn van Poolfum Ojbinarijf &tAbf£
©jutlicr'toonenöcopöcpianp/icfloiobcc"t<StaOi5ups(, A.vno i68j.
gebod. Hij moest het hebben van zijn
persoonlijk overwicht.
Compaen probeerde niet de plaats in
te nemen van het wettig gezag, noch
riep hij voor zijn wandaden de hulp
in van God. Hij zorgde ervoor dat zijn
bemanning hem zag als de grote baas
van een bloeiende eenmanszaak en
zichzelf als de aandeelhouders daarin.
Die hadden er alle belang bij dat hij
op zijn post bleef.
Ieder verzet drukte hij onverbid
delijk de kop in. Tekenend voor zijn
opvatting van piratendiscipline was
de maatregel die hij nam na eerst een
Levensbeschrijving van Claes Compaen
met op het titelblad zijn beeltenis.
Noten
paar jaar op grond van de 'articul-
brief' te hebben gevaren. Op zekere
dag liet hij niet alleen deze brief, maar
ook alle bijbels, psalm- en gebeden- 4
boeken over boord smijten. Dit in
tegenstelling tot de Britse piraten. Die
bleven bidden als het slecht ging en
dankten als de buit vet was. Dat deden
ze met dezelfde vroomheid waarmee
de Huisduiner jutters plachten te bid
den: 'Here, behoed ons en de arme
zeeman, maar als hij dan stranden
moet, laat het dan op onze kust zijn.'9
8
Will C. Thijssen 9
Helderse Courant, 17 april 2009.
R.B. Prud'homme van Reine, E.W.
van der Oest, Kapers op de kust.
Nederlandse kaapvaart en piraterij
1500-1800 (Vlissingen 1991),
p. 11, 12.
Luuc Kooijmans en Carly Misset,
Van rebellen tot 'koningen in eigen
huis'. Opstand, regentenbewind en
politieke cultuur' in: Thimo de Nijs
e.a. (red.) 'Geschiedenis van Hol
land, deel II (Hilversum 2002),
p. 12.
Prud'homme van Reine et cetera
1991, p. 12.
Kooijmans et cetera 2002, p. 14;
Prud'homme van Reine et cetera
1991, p.35-39.
J.C. Mollema, De Nederlandse vlag
op de wereldzeeën. De vlag in sjouw
(Amsterdam z.j.), pp.141,142, 143.
Prud'homme van Reine, et cetera
1991, p. 12,40,41.
Idem, p. 39,41,42,43, 47.
Mollema z.j., p. 148-159, 161
160