De vlootschouw
van 12 september
1894 op de rede
van Texel. Rechts
het koninklijke
jacht Valk, met
aan boord de beide
vorstinnen Emma
en Wilhelmina,
naast de sleepboot
Hercules. Links het
wachtschip Wil
lemsoord de Hr.
Ms. Adolf Hertog
van Nassau met de
bemanning op de
gepavoiseerde ra's
waard, 'wierd alarm geslagen.' Even
ten noorden van Callantsoog lagen
voor het strand zo'n 170 schepen
welke allen barkassen of sloepen
achter zich aan hadden. Er zeilden en
roeiden ook vele sloepen van het eene
naar het andere schip. Een prachtige
vlootschouw, dat wel. Een bittere en
traumatische ervaring voor de kust
bevolking deze invasie van zo'n der
tigduizend Engelsen en Russen.11
Vlootrevue 1894
Na het gereedkomen van het Groot
Noord-Hollandsch Kanaal (1824)
raakt de scheepvaartroute over de
aloude Zuiderzee in verval, maar het
zeegat Texel blijft zijn scheepvaart
behouden. Pas na het gereedkomen
van het Noorzeekanaal (1876) wordt
het stiller op het Marsdiep. De 'Vloot -
schouwen' verdwijnen bovendien
door de invoering van de stoomvaart.
Het is niet langer nodig dat grote
aantallen schepen op de rede liggen
wachten op een gunstige wind. Als
er al een 'vlootschouw' is, dan is dit
ter gelegenheid van een bijzondere
gebeurtenis, zoals het eerste bezoek
van Prinses Wilhelmina in 1894.
'Heel de stad op de been. Revue van
dertig oorlogsschepen op de rede,'
kopte de krant. En kort na de Eerste
Wereldoorlog in de zomer van 1919
is er weer een vlootrevue van 'een
groot aantal gepavoiseerde oorlogs
schepen en particuliere jachten en
bootjes', wanneer H.M. Koningin Wil
helmina en Z.K.H. Prins Hendrik aan
boord van een oorlogsschip de rede
bezoeken. Het is bij die gelegenheid
dat Coen Bot jr, de opvolger van de
legendarische mensenredder Dorus
Rijkers als schipper van de redding
boot van de KNZRM, bij de Koningin
en Prins aan boord moet komen. En
wanneer met name de Prins werkelijk
geïnteresseerd blijkt in het redding-
werk, wijst de schipper hem er op
'dat alle boten, zelfs de kleinste op de
rede van Texel, tegenwoordig van een
motor zijn voorzien, behalve de red
dingboot. Dat is toen óók geregeld en
enkele jaren later behoort het tijdperk
van het 'roeiredden' definitief tot het
verleden.12
Jan T. Bremer
Noten:
1 P. van Royen, 'Zo varen de scheep
jes voorbij...', in: Levend Verleden
(Schoorl 1993, 6e jrg.) p.65
2 L. Guicciardini (Lowijs Guicciardijn),
'Beschrijvinghe van alle de Neder
landen, overgheset door Cornelis
Kilianum, vermeerdert door Petrus
Montanum' (Amsterdam, 1612) p.222
3 T. Velius, 'Chronyk van Hoorn' (Hoorn
1740, 4de druk) 9.492
4 J.T. Bremer, 'Oorkonden in steen'
(Schoorl 1992), pp.80-84
5 D. Burger van Schoorel, 'Chronyk van
de stad Medemblik' (1708)
6 H. Schoorl en J.T. Bremer, 'Varens
gasten en ander volk' (Schoorl, 1987)
p.114
7 Idem, p.65
8 J.A. van der Vlis, "tLant van Texsel'
(Den Burg, 1970) p.140
9 J.C. Elias, 'Schetsen uit de geschiedenis
van het zeewezen' (deel IV) p.184 e.v.
10 H. Schoorl en J.T. Bremer, 'Volk aan
het Marsdiep' (Schoorl, 1983) p.42
11 J.T. Bremer, 'Heren, boeren en knech
ten - bedijking en benaming van de
Wieringerwaard, 1610-1810' (1989)
p.129 e.v.
12 C. Bot, 'Als de Noordwester woedt'
(1948?) p.69 e.v.
150