Hier Legt Begraven Roelof Robijn in Zijn Leeven Commandeur
der Oostlnd. Comp. Ter Reede Texel. Gebooren den 30 Novem
ber 1727 en Overleeden den 27 September 1781
VOC-schip Nijenburg (1764). De li
chamen van de 'muitelingen' werden
'tot een exempel en afschrik van alle
zeevarenden' die daar met hun sche
pen langskwamen aan galgen op het
Kijkduin ten zuiden van Huisduinen
gehangen.6
Vlootschouw walvisvaarders
Het uitvaren van tientallen walvis
vaarders van rederijen uit Amster
dam, de Zaanstreek en De Rijp vanaf
de Texelse rede
leverde elk voor
jaar een machtig
schouwspel op.
Voor de Mars
diepdorpen
Huisduinen, Den
Helder en de
Texelse zeedorpen
was de walvis
vaart van het al
lergrootste belang.
In deze dorpen
woonde meer dan
de helft van alle
commandeurs
ter walvisvaart
en omdat het
gebruikelijk was
dat deze kapiteins
de belangrijkste
bemanningsleden,
stuurman, boots
man, harpoeniers
en speksnijders in
eigen omgeving
rekruteerden, was
in de zomermaan
den soms de helft
van de mannen
uit de Marsdiep
dorpen op zee.
Dat gaf nogal eens
problemen door
dat er dan een
tekort aan lood
sen was. Ook voor
het herstel van de dijken aan de oe
vers van het Marsdiep was daardoor
nogal eens een tekort aan mankracht,
zodat voor het heien van de hardhou
ten palen aan de dijkvoet 'heimeiden'
moesten worden ingeschakeld.
Spiegelgevecht op de rede.
Behalve de voortdurende dreiging
van besmetting met dodelijke ziekten
door zeevarenden - bij de pestepide
mie van 1604 stierf meer dan de helft
van de bevolking van Huisduinen en
Den Helder - moesten de bewoners
van de zeedorpen ook op hun hoede
zijn voor vijandige oorlogsvloten en
kapers op de kust.
Toen in de voorzomer van 1653 het
gros van de Hollandse oorlogsvloot
onder Tromp voor Vlissingen lag, was
er slechts een klein eskader aanwe
zig op het Marsdiep, zodat gevreesd
werd voor een vijandelijke landing:
'Donderdags den 29sten May is den
Engelsman met zijn gantsche Armada
hier op Texel voor de wal geweest,
bestaande in omtrent 100 zijlen, zo
groot als kleijn...'
Gelukkig woei er een harde westelijke
wind en waren de Engelsen bang om
op het strand te lopen, zodat ze verder
zeewaarts trokken.8
In de periode daarna is er met name
door de raadpensionaris Johan de
Witt hard gewerkt aan de vernieuwing
en vergroting van de oorlogsvloot,
zodat men een tweede Engelse oorlog
onbevreesd tegemoet kon zien.
Toen admiraal Michiel Adriaansz de
Ruyter op 19 mei 1666 met zijn gloed
nieuwe schip 'De Zeven Provinciën'
op de Texelse rede aankwam, lagen
daar al 84 grote oorlogsschepen, 13
fregatten, 8 adviesjachten en 4 zoge
naamde branders met een totale be
manning van 22.000 koppen en 4600
kanonnen op hem te wachten.
De vijftienjarige Willem van Oranje,
de latere stadhouder Willem III
kwam met zijn gevolg om dit machtig
tafereel te aanschouwen en tot ver
maak van de hoge gasten werd een
spiegelgevecht geleverd tussen twee
fregatten.
Een matroos bracht iedereen in verba
zing toen hij op het balhoofd van een
vlaggenstok een hoogstand maakte. Er
werd op de hele vloot extra zwaar bier
verstrekt en aan boord van het admi
raalsschip was grote vreugde onder de
bemanning omdat onder hen honderd
148