voor van de Plantsoenstraat komen. Midden in de nacht alleen terug, toen het karwei geklaard was, ging blijkbaar niet. Mijn vader moest hem, gewillig en beleefd, naar huis terug begeleiden. De grootouders werden per telegram van het heugelijke gebeuren op de hoogte gesteld. "Zoon geboren, alles wel", zo luidde letterlijk de tekst. Mijn moeders eerste vraag na mijn geboor te was: "Mankeert hij niets?" Nee, ge lukkig, het mocht een welgeschapen zoon genoemd worden, deze nieuwe bewoner van Vijzelstraat 115. 'Opoe uit Dieren zou de jonge spruit bij de doop de kerk in mogen dragen. Lo gerend bij haar zoon en schoondoch ter was zij kennelijk zo zeer van de gedachte vervuld, dat de winkel van haar zoon was dat ze zich niet ontzag, af en toe eens een lekkere bonbon in haar mond te laten verdwijnen. Mijn vader deed dan, ter vergoeding van de geleden schade achteraf maar iets in de kassa om te voorkomen, dat hij door baas Kalf van oplichterij beticht zou worden. In de Bethelkerk werd ik door ds. Joh. Meynen gedoopt, waarbij het mar meren doopvont gebruikt werd dat, evenals de preekstoel, nog uit de vo rige Bethelkerk stamde. Het was daar geplaatst bij gelegenheid van '50 jaar Afscheiding' en vertoonde de inscrip tie: Eben Haézer 1840 - 1890. Later zou dit doopvont uit de gratie raken en tenslotte bij een opkoper terecht komen van wie men het, na van de nonchalance spijt gekregen te hebben, weer terug kocht. Thans prijkt het ook weer in de nieuwste Bethelkerk aan de Prins Hendriklaan. Kort na mijn doop zou de Rehobothkerk in de Ooievaarstraat-hoek Fazantenstraat gereed komen, waarmee de kerkgang van mijn ouders zich naar deze loca tie verlegde. Drie en een half jaar was ik toen we van de Vijzelstraat naar de Bas singracht verhuisden. Wat herinner je je uit zo'n korte periode? Het zijn slechts fragmenten. Momentopnames, die zich dan toch in je geheugen heb ben vastgezet. Zoals de begrafenis van een kind van de buren in de steeg. De luiken waren als teken van rouw gesloten. Na de begrafenis ging eerst een luik open (een soort halve rouw) en dagen daarna pas weer het andere. In het pakhuis achter de winkel stond ook ergens een oude auto waar we soms in speelden. En boven op zolder werden cowboypoppen bewaard die klanten cadeau kregen bij inlevering van een hoeveelheid punten, gespaard bij een bepaald artikel. Wat wilde ik graag zo'n 'Coba'pop hebben! Wat ik niet meer weet, maar wat mij nader hand telkens weer verteld werd: ik zette op zekere dag het kraantje van het olievat in de winkel open en zei alleen maar: "Ole, ole, ole" Ook had ik er een soort tante bijge- kregen, een goede kennis van vader en moeder. Maar tante kon ik niet zeggen. Ik zei alleen maar 'nène'. En vanaf dat moment wist iedereen, wie 'nène' was. Ik sta zelfs nog met haar op de foto. Officieel heette ze: mevr. (maar mevrouwen bestonden in onze buurt toen nog niet, dus: juffrouw) Manuel, geboren Pasterkamp. Ze woonde in de Nieuwstraat. Zo'n 60 jaar later zou ik een neef van haar weer op mijn weg vinden. Dirk Kooij (zijn moeder was een zus van 'nène'), getrouwd met Jantine Eelman. Ze kwamen vanuit Amsterdam in Huis ter Hagen in Driehuis wonen en zo kreeg ik ze in mijn gemeente. Dirk en ik gingen in gedachten de Vijzel straat 'van toen' nog eens bij langs. Hij woonde destijds op nr. 26. Tal van oude bekenden kwamen vanuit de herinnering weer bij ons boven. Dirk en Jantine overleden op een en de zelfde dag: 28 april 2000. Maar nog even weer terug in de tijd, anno 1938. Van de verhuizing kan ik me niet zo veel meer herinneren. Wel staat mij nog goed bij, dat we winkel en woonhuis aan de Bassingracht eerst gingen bekijken toen de familie Former daar nog woonde. Van de verhuizing zelf herinner ik me dat moeder de klok eigenhandig door de steeg van Buter via de Visstraat (toen nog officieel Vischstraat), waar we in 1942 zouden komen te wonen, naar Bassingracht 47 droeg. Kwetsbare waar moet je niet zo maar uit han den geven. Vanaf mei 1938 was mijn woonplek niet langer 'de winkel van Buter', maar de 'Levensmiddelen-, groenten- en fruithandel J. Bel'. En Jopie Buter was vanaf dat moment de grote onbekende geworden. Bassingracht 47 Wie heden ten dage halt zou houden voor het perceel Bassingracht 47 moet ik even op de goede plek wijzen. Neen, het is nog even doorlopen tot nummer 53. Het is het huis, waarover ik het wil hebben. Het nummer, 53, staat nu op de 'poort' in het midden van het pand. Vroeger gold de 'poort' als nummer 48. De winkel rechts daarvan was nummer 47 en het huis links nummer 49. Nummer 47 was vroeger de verffabriek van De Wit. Men heeft met de bouw van enkele nieuwe huizen de nummers opge schoven. De steeg tussen de vroegere nummers 49 en 55 gaf ooit toegang tot nog enkele huisjes, die nu verdwe nen zijn. De vrijgekomen nummers kwamen goed van pas voor de her ziene nummering. Bassingracht 47 dus. We houden het op de nummering zoals die in 1938 was, toen we er vanuit de Vijzelstraat naar toe verhuisden. Zoals gezegd: de winkel. Via de genoemde poort kwam je op het achtererf. Door de poort werden altijd de handkarren en bak fietsen en (als daar gebruik van ge maakt werd) de paardenkarren naar binnen gereden. Toen wij er kwamen wonen stonden de paardenkarren van de vorige eigenaar, de heer Former, ongebruikt in een schuur. Leuk na tuurlijk om op de spelen. Maar vader ging er met handkar en/of bakfiets op 144

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 18