Het linieschip Zr. Ms. Wassenaer De volgende dag echter kwamen ze in een westerstorm terecht en de com mandant van het schip, kapitein ter zee Spengler, kwam er al snel achter dat het schip helemaal niet deugde. Voor vertrek was dat niet opgemerkt, maar nu bleek al snel dat het tuig door de storm ging werken. De verstaging begon te rekken waardoor op een gegeven ogenblik de wantputtingen losscheurden. Hierdoor ging de grote mast overboord, die in zijn val de fokkenmast en een deel van de be zaansmast meenam. De fokkenmast nam op zijn beurt weer de boegspriet mee. Het schip was nu niet meer manoeuvreerbaar en men had grote moeite om het tuig te kappen. Ook probeerde men ten anker te komen, maar door de hoge zeeën braken de ankerkabels. Het schip was nu een speelbal van de golven en in de vroege morgen van dinsdag 16 januari 1827 strandde het schip op de buitenban- ken, 7 kilometer ten noorden van Eg- mond aan Zee. Het schip stootte zo hard op de bank, dat het zeer snel water maakte. Hier door konden verscheidene mensen, die zich onderdeks bevonden, zich niet meer redden. Door de Wassenaar werden kanonschoten afgevuurd om de aandacht van de wal te krij gen. Ook werden enkele mislukte pogingen gedaan om met de barkas een lijnverbinding met het strand te maken. De barkas liep hierbij aan de grond en de mensen sprongen over boord, waarbij de 24-jarige luitenant ter zee Johan Willem Muntz ver dronk. De reddingboot van Egmond aan Zee, een Groenlandse sloep, wist 50 mensen van de barkas te redden, maar slaagde er niet in bij de Was senaar te komen, want ze kwam niet door de hevige branding. Het bleek die dinsdag ook niet mogelijk om de Egmondse vissers vaartuigen vanaf het strand in zee te krijgen. Pas in de nacht van dinsdag op woensdag wist de bom De Jonge Pieter in zee te komen en deze slaagde er in 200 personen te redden, maar alle pogingen van de reddingboot om ook door de branding te komen bleken tevergeefs. Daar het weer die woensdag sterk was verbeterd waren ook enkele loodsrinkelaars van Texel vertrokken, onder leiding van een of ficier van het wachtschip Zeeland. Zij wisten de rest van de manschappen over te nemen. Deze mannen werden na aankomst in Nieuwediep verdeeld over het wachtchip Zeeland en het kazerneschip Willem I. De overige schipbreukelingen werden aanvanke lijk in Alkmaar ondergebracht. Het bataljon vrijwilligers formeerde zich na enige tijd weer in Haarlem en ver trok pas op 21 augustus opnieuw naar de Oost met de Kortenaer. De Wassenaar is een maand na de stranding, op 13 februari, volledig uit elkaar geslagen. Men heeft echter niet veel goederen van het schip kunnen redden. Op 16 februari 1827 meldde de Staat scourant dat het totaal aantal doden 138

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 12