Tekening van Leo Pinkhof van oud Den Helder foto onder: Krantenjongens vóór het station. Zou Jan Limburg hier bij staan? Wal op de hoek van de Oude Kerk straat. Dat was ook zon gezellig win keltje met zo'n koffiemolen met twee van die grote wielen er aan. Ja, in de Oude Helder had je ook een hoop van die fijne snoepwinkeltjes, maar ik weet ze niet zo goed meer omdat ik niet in de Oude Helder woonde. Degenen die ik heb onthou den, dat waren klanten van me, waar ik voor vijftien centen in de week het Nieuws van de Dag bezorgde, 's Maandags was het afrekenen, dat was een verantwoordelijk werk. Je moest aan ieder huis bellen en je vijf tien cent vragen. Dus goed oppassen dat je geen vergissing maakte, want dat geld moest je later weer met de baas afrekenen en dat werd nauwkeu rig gecontroleerd. Ik ben, ondanks dat vele mensen moeite hadden die vijftien centen te betalen, nooit een cent te kort geko men. Integendeel, je kreeg nog wel eens vijf cent extra. In de Wachtstraat had ik een groot gezin als klant en daar kon ik steevast op vijf cent fooi rekenen, ondanks dat die mensen het niet breed hadden. De kranten kwamen 's morgens met de trein van half negen. Grote pakken waarvan vlug de touwen werden doorge sneden, je jouw aantal uit geteld kreeg en je kon gaan. Zo'n driehonderdvijftig kranten is voor een jongen van veertien nog een hele vracht en ik had dan ook een zeepkist met een paar oude kinderwagenwielen er on der, waarin ik mijn kranten vervoerde. Dan ging het via de Prins Hendriklaan, de Kerkgracht en Westerkerk naar de Laan waar mijn wijk begon. Ondanks dat ik jong was deed ik het werk met plezier. Maar dat kwam misschien ook wel omdat het zo'n gezellig stadsdeel was. Misschien kwam het ook wel door de smalle straten en stegen, dat je de indruk kreeg dat het er altijd erg doenig was. Maar zoals ik al eerder zei, alles kwam toen aan de deur zoals de bakker, melkboer, enz. En dat gaf allemaal z'n reuring in de straten. In de Wachtstraat had ik meerdere klanten en één daarvan was een man die wel eens aan het vis roken was. Hij deed dat in een groot vat en als ik het trof dan kreeg ik wel eens een paar gerookte sardines van hem, wat ik verschrikkelijk waardeerde. Kijk, hiermee leg je nou precies de sfeer van die Oude Helder bloot. Ie dereen had wat over voor iedereen! Als ik de Wachtstraat uit was ging ik via de Bontelaarsweg naar de Artil leriestraat, waar ik de Hospitaalsteeg in ging en via de Renssteeg terug. Ik bracht daar de krant bij mensen wier naam je nu alleen nog maar in boe ken leest en ik ben er trots op dat ik ze gekend heb. Als ik met mijn werk klaar was en via de Laan terug naar huis ging, moest ik altijd weer naar de 'kippeschool' kijken die daar was. Toen ik heel klein was hadden we buren gekregen die uit de Oude Helder kwamen. De kin deren daarvan liepen op die school en mijn moeder kwam op het ellendige idee mij mee te sturen. Ik zie me nog lopen met mijn blikken botaniseer trommel en dat was meteen mijn eerste en laatste gang naar de bewaar school. Hoe kwamen we toch aan die naam 'kippeschool'? Er was trouwens nog een heel gebruikelijke naam voor, maar die zeg ik maar niet. Als Oud Nieuwedieper moet je netjes blijven als je wandelt in Den Helder. Jan Limburg 119

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 25